Pronounced in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

pronounced:
- opmerkelijk; opvallend; saillant; opmerkenswaardig; frappant; in het oog springend; treffend; in het oog lopend
pronounce:
- uitspreken; uitpraten
Wiktionary:
- pronounce → uitspreken, verklaren, verkondigen, vonnissen
- pronounce → aangeven, betuigen, declareren, verklaren

Engels

Uitgebreide vertaling voor pronounced (Engels) in het Nederlands

pronounced:

pronounced bijvoeglijk naamwoord

pronounced (striking; remarkable; notable; conspicuous; obvious; outstanding; distinct; explicit; unmistakable)
opmerkelijk; opvallend; saillant; opmerkenswaardig; frappant; in het oog springend; treffend; in het oog lopend
- opmerkelijk bijvoeglijk naamwoord
- opvallend bijvoeglijk naamwoord
- saillant bijvoeglijk naamwoord
- opmerkenswaardig bijvoeglijk naamwoord
- frappant bijvoeglijk naamwoord
- in het oog springend bijvoeglijk naamwoord
- treffend bijvoeglijk naamwoord
- in het oog lopend bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor pronounced:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
frappant	conspicuous; distinct; explicit; notable; obvious; outstanding; pronounced; remarkable; striking; unmistakable
opmerkelijk	conspicuous; distinct; explicit; notable; obvious; outstanding; pronounced; remarkable; striking; unmistakable
opmerkenswaardig	conspicuous; distinct; explicit; notable; obvious; outstanding; pronounced; remarkable; striking; unmistakable
opvallend	conspicuous; distinct; explicit; notable; obvious; outstanding; pronounced; remarkable; striking; unmistakable	leaps out at you; obvious; outstanding; prominent; sticks out
saillant	conspicuous; distinct; explicit; notable; obvious; outstanding; pronounced; remarkable; striking; unmistakable
treffend	conspicuous; distinct; explicit; notable; obvious; outstanding; pronounced; remarkable; striking; unmistakable	apposite; apt
-	marked
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	decided
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
in het oog lopend	conspicuous; distinct; explicit; notable; obvious; outstanding; pronounced; remarkable; striking; unmistakable
in het oog springend	conspicuous; distinct; explicit; notable; obvious; outstanding; pronounced; remarkable; striking; unmistakable

Verwante woorden van "pronounced":

pronouncedly, pronounce

Synoniemen voor "pronounced":

Verwante definities voor "pronounced":

strongly marked; easily noticeable¹
- a pronounced flavor of cinnamon¹

pronounce:

to pronounce werkwoord (pronounces, pronounced, pronouncing)

to pronounce (talk over; talk out; finish; have out)
uitspreken; uitpraten
- uitspreken werkwoord (spreek uit, spreekt uit, sprak uit, spraken uit, uitgesproken)
- uitpraten werkwoord (praat uit, praatte uit, praatten uit, uitgepraat)

Conjugations for pronounce:

present

pronounce
pronounce
pronounces
pronounce
pronounce
pronounce

simple past

pronounced
pronounced
pronounced
pronounced
pronounced
pronounced

present perfect

have pronounced
have pronounced
has pronounced
have pronounced
have pronounced
have pronounced

past continuous

was pronouncing
were pronouncing
was pronouncing
were pronouncing
were pronouncing
were pronouncing

future

shall pronounce
will pronounce
will pronounce
shall pronounce
will pronounce
will pronounce

continuous present

am pronouncing
are pronouncing
is pronouncing
are pronouncing
are pronouncing
are pronouncing

subjunctive

be pronounced
be pronounced
be pronounced
be pronounced
be pronounced
be pronounced

diverse

pronounce!
let's pronounce!
pronounced
pronouncing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor pronounce:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uitpraten		finish; finish talking
uitspreken		finish; finish talking
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uitpraten	finish; have out; pronounce; talk out; talk over	clear up; discuss; patch up a quarrel; talk out
uitspreken	finish; have out; pronounce; talk out; talk over
-	articulate; enounce; enunciate; judge; label; say; sound out
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	articulate; deliver; pass

Verwante woorden van "pronounce":

pronouncing, pronouncement, pronounced, pronounceable

Synoniemen voor "pronounce":

articulate; enounce; sound out; enunciate; say
label; judge; declare; adjudge; hold

Verwante definities voor "pronounce":

pronounce judgment on¹
speak, pronounce, or utter in a certain way¹
- She pronounces French words in a funny way¹

Wiktionary: pronounce

pronounce

verb

to officially declare
- pronounce → uitspreken; verklaren; verkondigen
to pass judgment
- pronounce → vonnissen
to sound out a word
- pronounce → uitspreken
to declare authoritatively or as formal opinion
- pronounce → uitspreken
to read aloud
- pronounce → uitspreken

pronounce

verb

een officieel standpunt uitspreken
- verklaren → declare; state; profess; pronounce

Cross Translation:

From	To	Via
• pronounce	→ aangeven; betuigen; declareren; verklaren	↔ déclarer — Faire connaître d’une façon manifeste.

Remove Ads

Vertaal pronounced van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pronounced (Engels) in het Nederlands

pronounced:

pronounced bijvoeglijk naamwoord

pronounced (striking; remarkable; notable; conspicuous; obvious; outstanding; distinct; explicit; unmistakable)

Vertaal Matrix voor pronounced:

Verwante woorden van "pronounced":

Synoniemen voor "pronounced":

Verwante definities voor "pronounced":

pronounce:

to pronounce werkwoord (pronounces, pronounced, pronouncing)

to pronounce (talk over; talk out; finish; have out)

Conjugations for pronounce:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor pronounce:

Verwante woorden van "pronounce":

Synoniemen voor "pronounce":

Verwante definities voor "pronounce":

Wiktionary: pronounce