Progress in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

progress:
- vooruitgang; voortgang; verloop; progressie; ontwikkelingsgang; vordering
- verbeteren; progressie maken; beter worden; vooruitgang boeken; vorderen; vooruitkomen; verder komen
Wiktionary:
- progress → vordering, voortgang, vooruitgang, bevordering, promotie, versnelling, spurt, opschieten, veld winnen, vlotten, vooruitgaan, vorderen, voorgaan, voorlopen, avanceren, in rang opklimmen, overgaan, oprukken, promotie maken, voorafgaan, voor zijn, voorwaarts gaan
- progress → beterschap, vooruitgang, vordering
- progress → vooruitgaan, vorderen

Engels

Uitgebreide vertaling voor progress (Engels) in het Nederlands

progress:

progress [the ~] zelfstandig naamwoord

the progress (progression; ascent; increase)
de vooruitgang; de voortgang; het verloop; de progressie; de ontwikkelingsgang; de vordering
- vooruitgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- voortgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verloop [het ~] zelfstandig naamwoord
- progressie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ontwikkelingsgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vordering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

to progress werkwoord (progresses, progressed, progressing)

to progress (improve; make progress)
verbeteren; progressie maken; beter worden; vooruitgang boeken
- verbeteren werkwoord (verbeter, verbetert, verbeterde, verbeterden, verbeterd)
- progressie maken werkwoord
- beter worden werkwoord (word beter, wordt beter, werd beter, werden beter, beter geworden)
- vooruitgang boeken werkwoord
to progress (make progress; make head-way)
vorderen; vooruitkomen; verder komen
- vorderen werkwoord (vorder, vordert, vorderde, vorderden, gevorderd)
- vooruitkomen werkwoord (kom vooruit, komt vooruit, kwam vooruit, kwamen vooruit, vooruit gekomen)
- verder komen werkwoord

Conjugations for progress:

present

progress
progress
progresses
progress
progress
progress

simple past

progressed
progressed
progressed
progressed
progressed
progressed

present perfect

have progressed
have progressed
has progressed
have progressed
have progressed
have progressed

past continuous

was progressing
were progressing
was progressing
were progressing
were progressing
were progressing

future

shall progress
will progress
will progress
shall progress
will progress
will progress

continuous present

am progressing
are progressing
is progressing
are progressing
are progressing
are progressing

subjunctive

be progressed
be progressed
be progressed
be progressed
be progressed
be progressed

diverse

progress!
let's progress!
progressed
progressing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor progress:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beter worden		getting well; healing; recovery; recuperation; return to health
ontwikkelingsgang	ascent; increase; progress; progression
progressie	ascent; increase; progress; progression
verbeteren		make things better
verloop	ascent; increase; progress; progression
voortgang	ascent; increase; progress; progression	advance; march; military walking
vooruitgang	ascent; increase; progress; progression	ascent; boom; cultivation; development; education; evolvement; increase; progression; rise; uplift; upturn
vorderen		advancing; making progress; progressing
vordering	ascent; increase; progress; progression	action; ascent; boom; claim; claiming; collection; debt-claim; debt-recovery; demand; increase; legal claim; petition; progression; query; recovery; request; rise; uplift; upturn
-	advance; advancement; forward motion; onward motion; procession; progression
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beter worden	improve; make progress; progress
progressie maken	improve; make progress; progress
verbeteren	improve; make progress; progress	better; correct; exchange; get better; improve; interchange; make better; put straight; rectify; redevelop; renew; renovate; resume; set right; swap; trade
verder komen	make head-way; make progress; progress
vooruitgang boeken	improve; make progress; progress
vooruitkomen	make head-way; make progress; progress	build up; get better; improve; raise; work oneself up
vorderen	make head-way; make progress; progress	claim; demand; get better; improve; lay claim to
-	advance; build; build up; come along; come on; get along; get on; go on; march on; move on; pass on; shape up; work up
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	advance; continuation
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verloop		course; lapse

Verwante woorden van "progress":

progressing, progressive, progresses

Synoniemen voor "progress":

advancement; development
progression; procession; advance; forward motion; onward motion; motion; movement; move
change of location; travel
come on; come along; advance; get on; get along; shape up; develop
pass on; move on; march on; go on; travel; go; move; locomote
build up; work up; build

Antoniemen van "progress":

regress; recede

Verwante definities voor "progress":

gradual improvement or growth or development¹
- great progress in the arts¹
the act of moving forward (as toward a goal)¹
a movement forward¹
- he listened for the progress of the troops¹
develop in a positive way¹
- He progressed well in school¹
form or accumulate steadily¹
move forward, also in the metaphorical sense¹

Wiktionary: progress

progress

a moving forward
- progress → vordering; voortgang; vooruitgang
advance or growth of civilization
- progress → vooruitgang

progress

noun

een verbeterde toestand
- beterschap → get well; progress
het proces van technologische en economische groei van een samenleving
- vooruitgang → progress
vooruitgang, progressie
- vordering → progress; advance

verb

naar voren gaan
- vooruitgaan → progress
vooruitgang boeken
- vorderen → progress; advance

Cross Translation:

From	To	Via
• progress	→ vooruitgang	↔ Fortschritt — gesellschaftliche, positive Entwicklung
• progress	→ vooruitgang	↔ Fortschritt — persönliche, positive Entwicklung
• progress	→ bevordering; promotie; versnelling; spurt	↔ avancement — progrès en quelque matière que ce soit.
• progress	→ opschieten; veld winnen; vlotten; vooruitgaan; vorderen; voorgaan; voorlopen; avanceren; in rang opklimmen; overgaan; oprukken; promotie maken; voorafgaan; voor zijn; voorwaarts gaan	↔ avancer — pousser en avant, porter en avant.
• progress	→ opschieten; veld winnen; vlotten; vooruitgaan; vorderen	↔ progresser — Faire des progrès.
• progress	→ vordering; voortgang; vooruitgang	↔ progrès — avancement, mouvement en avant.

Verwante vertalingen van progress

Remove Ads

Vertaal progress van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor progress (Engels) in het Nederlands

progress:

progress [the ~] zelfstandig naamwoord

the progress (progression; ascent; increase)

to progress werkwoord (progresses, progressed, progressing)

to progress (improve; make progress)

to progress (make progress; make head-way)

Conjugations for progress:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor progress:

Verwante woorden van "progress":

Synoniemen voor "progress":

Antoniemen van "progress":

Verwante definities voor "progress":

Wiktionary: progress

Verwante vertalingen van progress