Engels

Uitgebreide vertaling voor proceed (Engels) in het Nederlands

proceed:

to proceed werkwoord (proceeds, proceeded, proceeding)

  1. to proceed (continue; pursue the subject; go through with it; )
    continueren; doorgaan; voortzetten; vervolgen; aanhouden; voortgaan; verdergaan
    • continueren werkwoord (continueer, continueert, continueerde, continueerden, gecontinueerd)
    • doorgaan werkwoord (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • voortzetten werkwoord (zet voort, zette voort, zetten voort, voortgezet)
    • vervolgen werkwoord (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • voortgaan werkwoord (ga voort, gaat voort, ging voort, gingen voort, voortgegaan)
    • verdergaan werkwoord (ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)
  2. to proceed (operate; work)
    werken; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; optreden; handelen; leven
    • werken werkwoord (werk, werkt, werkte, werkten, gewerkt)
    • opereren werkwoord (opereer, opereert, opereerde, opereerden, geopereerd)
    • manipuleren werkwoord
    • te werk gaan werkwoord (ga te werk, gaat te werk, ging te werk, gingen te werk, te werk gegaan)
    • procederen werkwoord (procedeer, procedeert, procedeerde, procedeerden, geprocedeerd)
    • optreden werkwoord (treed op, treedt op, trad op, traden op, opgetreden)
    • handelen werkwoord (handel, handelt, handelde, handelden, gehandeld)
    • leven werkwoord (leef, leeft, leefde, leefden, geleefd)

Conjugations for proceed:

present
  1. proceed
  2. proceed
  3. proceeds
  4. proceed
  5. proceed
  6. proceed
simple past
  1. proceeded
  2. proceeded
  3. proceeded
  4. proceeded
  5. proceeded
  6. proceeded
present perfect
  1. have proceeded
  2. have proceeded
  3. has proceeded
  4. have proceeded
  5. have proceeded
  6. have proceeded
past continuous
  1. was proceeding
  2. were proceeding
  3. was proceeding
  4. were proceeding
  5. were proceeding
  6. were proceeding
future
  1. shall proceed
  2. will proceed
  3. will proceed
  4. shall proceed
  5. will proceed
  6. will proceed
continuous present
  1. am proceeding
  2. are proceeding
  3. is proceeding
  4. are proceeding
  5. are proceeding
  6. are proceeding
subjunctive
  1. be proceeded
  2. be proceeded
  3. be proceeded
  4. be proceeded
  5. be proceeded
  6. be proceeded
diverse
  1. proceed!
  2. let's proceed!
  3. proceeded
  4. proceeding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor proceed:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden keeping up; persistence; pertinacity; tenacity
handelen agitating; operate; perform; work
leven bedlam; being; clamor; clamour; commotion; din; existence; hubbub; hullabaloo; life; noise; pandemonium; path of life; racket; tumult; tumultuousness; uproar
optreden bearing; behavior; behaviour; conduct; demeanor; demeanour; deportment; way of behaving
werken action; functioning; operation; working
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject apprehend; arrest; capture; continue; detain; drag on; hold; imprison; insist; keep on; persist; pick up; press; seize; take in custody; take prisoner; urge
continueren carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject continue; go on
doorgaan carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject continue; go on; hold on; keep on; keep up; persevere; persist
handelen operate; proceed; work accomplish; act; agitate; carry on a business; deal; deal with; do; trade
leven operate; proceed; work be established; exist; have one's seat; live; lodge; reside; stay
manipuleren operate; proceed; work control; keep in line; manipulate
opereren operate; proceed; work
optreden operate; proceed; work act; perform
procederen operate; proceed; work
te werk gaan operate; proceed; work
verdergaan carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject continue; go on; take it further
vervolgen carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject adjudicate; aim for; bring action against; chase; condemn; continue; go on; haunt; judge; persecute; prosecute; pursue; sentence; strive after; try
voortgaan carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject go on
voortzetten carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject continue; go on
werken operate; proceed; work do; labor; labour; work
- carry on; continue; go; go along; go forward; go on; keep; move
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- act; come; come to pass; go; issue

Verwante woorden van "proceed":

  • proceeding

Synoniemen voor "proceed":


Antoniemen van "proceed":

  • discontinue

Verwante definities voor "proceed":

  1. follow a certain course1
  2. continue talking1
  3. move ahead; travel onward in time or space1
    • We proceeded towards Washington1
  4. follow a procedure or take a course1
  5. continue a certain state, condition, or activity1

Wiktionary: proceed

proceed
verb
  1. go forward
  2. pass from one point to another
  3. come forth as a source or origin
  4. go on in an orderly or regulated manner
  5. take place
proceed
verb
  1. geleidelijk verder verlopen

Cross Translation:
FromToVia
proceed te werk gaan procéderprovenir, tirer son origine.

Verwante vertalingen van proceed