Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. preventive:
  2. prevent:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor preventive:
    • preventieve


Engels

Uitgebreide vertaling voor preventive (Engels) in het Nederlands

preventive:

preventive [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the preventive (contraceptive; preservative; prophylactic)
    het voorbehoedsmiddel; het anticonceptiemiddel; het voorbehoedmiddel

Vertaal Matrix voor preventive:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anticonceptiemiddel contraceptive; preservative; preventive; prophylactic
voorbehoedmiddel contraceptive; preservative; preventive; prophylactic
voorbehoedsmiddel contraceptive; preservative; preventive; prophylactic
- birth control device; contraceptive; contraceptive device; encumbrance; hinderance; hindrance; hitch; incumbrance; interference; preventative; prophylactic; prophylactic device
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- preventative; prophylactic

Verwante woorden van "preventive":


Synoniemen voor "preventive":


Antoniemen van "preventive":


Verwante definities voor "preventive":

  1. preventing or contributing to the prevention of disease1
    • preventive medicine1
  2. tending to prevent or hinder1
  3. an agent or device intended to prevent conception1
  4. any obstruction that impedes or is burdensome1
  5. remedy that prevents or slows the course of an illness or disease1

Wiktionary: preventive

preventive
adjective
  1. bedoeld om erger te voorkomen

prevent:

to prevent werkwoord (prevents, prevented, preventing)

  1. to prevent (obstruct; keep from)
    – keep from happening or arising; make impossible 1
    verhinderen; belemmeren; beletten; voorkomen; voorkómen
    • verhinderen werkwoord (verhinder, verhindert, verhinderde, verhinderden, verhinderd)
    • belemmeren werkwoord (belemmer, belemmert, belemmerde, belemmerden, belemmerd)
    • beletten werkwoord (belet, belette, beletten, belet)
    • voorkómen werkwoord
  2. to prevent (hold back; restrain; dissuade; )
    – stop (someone or something) from doing something or being in a certain state 1
    weerhouden; beletten; ervanaf houden; afhouden
    • weerhouden werkwoord (weerhoud, weerhoudt, weerhield, weerhielden, weerhouden)
    • beletten werkwoord (belet, belette, beletten, belet)
    • ervanaf houden werkwoord
    • afhouden werkwoord (houd af, houdt af, hield af, hielden af, afgehouden)
  3. to prevent (thwart; hinder; oppose; )
    – keep from happening or arising; make impossible 1
    tegenwerken; dwarsbomen; dwarsliggen
    • tegenwerken werkwoord (werk tegen, werkt tegen, werkte tegen, werkten tegen, tegengewerkt)
    • dwarsbomen werkwoord (dwarsboom, dwarsboomt, dwarsboomde, dwarsboomden, gedwarsboomd)
    • dwarsliggen werkwoord (lig dwars, ligt dwars, lag dwars, lagen dwars, dwarsgelegen)
  4. to prevent (avert; keep out)
    – keep from happening or arising; make impossible 1
    weren; afhouden
    • weren werkwoord (weer, weert, weerde, weerden, geweerd)
    • afhouden werkwoord (houd af, houdt af, hield af, hielden af, afgehouden)

Conjugations for prevent:

present
  1. prevent
  2. prevent
  3. prevents
  4. prevent
  5. prevent
  6. prevent
simple past
  1. prevented
  2. prevented
  3. prevented
  4. prevented
  5. prevented
  6. prevented
present perfect
  1. have prevented
  2. have prevented
  3. has prevented
  4. have prevented
  5. have prevented
  6. have prevented
past continuous
  1. was preventing
  2. were preventing
  3. was preventing
  4. were preventing
  5. were preventing
  6. were preventing
future
  1. shall prevent
  2. will prevent
  3. will prevent
  4. shall prevent
  5. will prevent
  6. will prevent
continuous present
  1. am preventing
  2. are preventing
  3. is preventing
  4. are preventing
  5. are preventing
  6. are preventing
subjunctive
  1. be prevented
  2. be prevented
  3. be prevented
  4. be prevented
  5. be prevented
  6. be prevented
diverse
  1. prevent!
  2. let's prevent!
  3. prevented
  4. preventing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor prevent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhouden barring; preventing; putting off; stopping
belemmeren hampering; impeding; interfering with
beletten barring; preventing; putting off; stopping
voorkomen appearance; disguise; exterior; façade; look; looks
weerhouden barring; preventing; putting off; stopping
weren defending
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhouden avert; discourage; dissuade; hold back; keep out; obstruct; prevent; restrain; stop deduct; fend off; keep off; lay off; parry
belemmeren keep from; obstruct; prevent impede
beletten discourage; dissuade; hold back; keep from; obstruct; prevent; restrain; stop impede
dwarsbomen cross; hinder; oppose; prevent; sabotage; stem; stop; thwart; upset
dwarsliggen cross; hinder; oppose; prevent; sabotage; stem; stop; thwart; upset
ervanaf houden discourage; dissuade; hold back; obstruct; prevent; restrain; stop
tegenwerken cross; hinder; oppose; prevent; sabotage; stem; stop; thwart; upset counteract; hinder; make it difficult; make it hard; oppose; resist; thwart; withstand
verhinderen keep from; obstruct; prevent hamper; hinder; impede; make impossible; thwart
voorkomen happen; meet with objections; occur; pass; take place
voorkómen keep from; obstruct; prevent
weerhouden discourage; dissuade; hold back; obstruct; prevent; restrain; stop
weren avert; keep out; prevent defend; field; foil; hold off; keep away; keep off; keep out; parry; resist; ward off
- forbid; foreclose; forestall; keep; preclude
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorkomen keep from; obstruct; prevent
- avert; provide against; ward off

Verwante woorden van "prevent":


Synoniemen voor "prevent":


Antoniemen van "prevent":


Verwante definities voor "prevent":

  1. stop (someone or something) from doing something or being in a certain state1
    • We must prevent the cancer from spreading1
  2. keep from happening or arising; make impossible1

Wiktionary: prevent

prevent
verb
  1. to keep from happening
prevent
verb
  1. voorkomen, ervoor zorgen dat iets niet gebeurt
  2. ervoor zorgen dat iets niet gebeurt

Cross Translation:
FromToVia
prevent belemmeren hindern — bewirken, dass das Besagte nicht geschieht
prevent verhinderen verhindern — (transitiv) bewirken, dass etwas nicht geschieht oder dass jemand etwas nicht tun kann
prevent voorkomen; verhinderen empêcherentraver quelqu’un dans la réalisation de quelque chose.
prevent voorkomen prévenir — (vieilli) devancer, venir avant.

Verwante vertalingen van preventive