Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal pressing

Vertaal pressing van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pressing:
  2. press:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor pressing (Engels) in het Nederlands

pressing:

pressing bijvoeglijk naamwoord

  1. pressing (urgent; stringent)
    dringend; met spoed; urgent; spoedeisend; klemmend
  2. pressing (convincing)
    overtuigend; afdoend; klemmend
  3. pressing (essential; necessary; necessarily; )
    noodzakelijk; door de behoefte vereist; nodig
  4. pressing (highly necessary; necessary; essential; )
    hoognodig; broodnodig

pressing [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pressing
    de persing
    • persing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pressing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
persing pressing
- press; pressure
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdoend convincing; pressing conclusive; convincing; effective
broodnodig essential; highly necessary; imperative; necessarily; necessary; pressing; urgent; vital; with haste essential; indispensable; much needed
dringend pressing; stringent; urgent
hoognodig essential; highly necessary; imperative; necessarily; necessary; pressing; urgent; vital; with haste
klemmend convincing; pressing; stringent; urgent clasping; emphatic; explicit; with emphasis
nodig essential; imperative; inevitable; inevitably; necessarily; necessary; needfully; of necessity; pressing; required; urgent; vital
noodzakelijk essential; imperative; inevitable; inevitably; necessarily; necessary; needfully; of necessity; pressing; required; urgent; vital central; crucial; elemental; essential; fundamental; indispensable; material; vital; wanted
overtuigend convincing; pressing conclusive; convincing; effective
spoedeisend pressing; stringent; urgent
urgent pressing; stringent; urgent
- urgent
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- earnest; important; insistent; urgent
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
door de behoefte vereist essential; imperative; inevitable; inevitably; necessarily; necessary; needfully; of necessity; pressing; required; urgent; vital
met spoed pressing; stringent; urgent

Verwante woorden van "pressing":

  • pressings, pressingly, press

Synoniemen voor "pressing":


Verwante definities voor "pressing":

  1. compelling immediate action1
    • too pressing to permit of longer delay1
  2. the act of pressing; the exertion of pressure1
    • at the pressing of a button1
  3. a metal or plastic part that is made by a mechanical press1

press:

press [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the press (printing press)
    de pers; de drukpers
    • pers [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • drukpers [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the press (publishing companies; publishing houses; publishers)
    de uitgeverijen
  3. the press
    de pers
    • pers [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to press werkwoord (presses, pressed, pressing)

  1. to press (push in; impress; dent)
    indrukken; induwen
    • indrukken werkwoord (druk in, drukt in, drukte in, drukten in, ingedrukt)
    • induwen werkwoord (duw in, duwt in, duwde in, duwden in, ingeduwd)
  2. to press (insist; persist; urge; keep on)
    aandringen; aanhouden; op iets aandringen
    • aandringen werkwoord (dring aan, dringt aan, drong aan, drongen aan, aangedrongen)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • op iets aandringen werkwoord
  3. to press (wedge; fasten)
    aandrukken; vastdrukken
    • aandrukken werkwoord (druk aan, drukt aan, drukte aan, drukten aan, aangedrukt)
    • vastdrukken werkwoord (druk vast, drukt vast, drukte vast, drukten vast, vastgedrukt)
  4. to press (impress)
    prenten
    • prenten werkwoord (prent, prentte, prentten, geprent)
  5. to press (squeeze; pinch)
    knellen; strak zitten
    • knellen werkwoord (knel, knelt, knelde, knelden, gekneld)
    • strak zitten werkwoord (zit strak, zat strak, zaten strak, strak gezeten)
  6. to press
    oppersen
    • oppersen werkwoord (pers op, perst op, perste op, persten op, opgeperst)

Conjugations for press:

present
  1. press
  2. press
  3. presses
  4. press
  5. press
  6. press
simple past
  1. pressed
  2. pressed
  3. pressed
  4. pressed
  5. pressed
  6. pressed
present perfect
  1. have pressed
  2. have pressed
  3. has pressed
  4. have pressed
  5. have pressed
  6. have pressed
past continuous
  1. was pressing
  2. were pressing
  3. was pressing
  4. were pressing
  5. were pressing
  6. were pressing
future
  1. shall press
  2. will press
  3. will press
  4. shall press
  5. will press
  6. will press
continuous present
  1. am pressing
  2. are pressing
  3. is pressing
  4. are pressing
  5. are pressing
  6. are pressing
subjunctive
  1. be pressed
  2. be pressed
  3. be pressed
  4. be pressed
  5. be pressed
  6. be pressed
diverse
  1. press!
  2. let's press!
  5. pressed
  6. pressing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor press:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden keeping up; persistence; pertinacity; tenacity
drukpers press; printing press
pers press; printing press
uitgeverijen press; publishers; publishing companies; publishing houses
- closet; crush; imperativeness; insistence; insistency; jam; mechanical press; military press; pressing; pressure; printing press; public press; wardrobe
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandringen insist; keep on; persist; press; urge carry on one's point; insist; nag; urging
aandrukken fasten; press; wedge
aanhouden insist; keep on; persist; press; urge apprehend; arrest; capture; carry on; continue; detain; drag on; get on; go on; go through with it; hold; hold on; imprison; keep on; keep up; let last; move on; persist; pick up; proceed; pursue the subject; seize; take in custody; take prisoner
indrukken dent; impress; press; push in
induwen dent; impress; press; push in
knellen pinch; press; squeeze clamp; clasp; clutch; gag; grasp; grip; oppress; pinch; seize; squeeze
op iets aandringen insist; keep on; persist; press; urge
oppersen press
prenten impress; press
strak zitten pinch; press; squeeze
vastdrukken fasten; press; wedge
- adjure; agitate; beseech; bid; campaign; compact; compress; conjure; constrict; contract; crusade; entreat; exhort; fight; iron; iron out; press out; push; squeeze; urge; urge on; weigh; weight-lift; weightlift
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- crowd; push; weigh; weigh heavy

Verwante woorden van "press":


Synoniemen voor "press":


Verwante definities voor "press":

  1. the act of pressing; the exertion of pressure1
    • he gave the button a press1
  2. a weightlift in which the barbell is lifted to shoulder height and then smoothly lifted overhead1
  3. any machine that exerts pressure to form or shape or cut materials or extract liquids or compress solids1
  4. a machine used for printing1
  5. clamp to prevent wooden rackets from warping when not in use1
  6. a tall piece of furniture that provides storage space for clothes; has a door and rails or hooks for hanging clothes1
  7. the print media responsible for gathering and publishing news in the form of newspapers or magazines1
  8. a dense crowd of people1
  9. the state of demanding notice or attention1
    • the press of business matters1
  10. ask for or request earnestly1
  11. force or impel in an indicated direction1
  12. lift weights1
    • This guy can press 300 pounds1
  13. squeeze or press together1
  14. place between two surfaces and apply weight or pressure1
    • pressed flowers1
  15. press and smooth with a heated iron1
    • press your shirts1
  16. exert pressure or force to or upon1
    • He pressed down on the boards1
    • press your thumb on this spot1
  17. make strenuous pushing movements during birth to expel the baby1
  18. press from a plastic1
    • press a record1
  19. create by pressing1
  20. crowd closely1
    • The crowds pressed along the street1
  21. exert oneself continuously, vigorously, or obtrusively to gain an end or engage in a crusade for a certain cause or person; be an advocate for1
  22. to be oppressive or burdensome1
    • Something pressed on his mind1
  23. be urgent1
    • This is a pressing problem1

Wiktionary: press

press
noun
  1. printed media
verb
  1. to apply pressure
press
verb
  1. vaster drukken
  2. vaster duwen
noun
  1. een instrument waarmee druk uitgeoefend kan worden
  2. journalistieke media
Cross Translation:
FromToVia
• press → kast ↔ armoire — meubles|fr meuble haut fermer par une ou deux portes et destiné au rangement du linge, des vêtements ou d’autres objets.
• press → pers ↔ presse — ensemble des journaux
• press → dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten; urgent zijn; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; aandringen; accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen ↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort.
• press → aandrukken ↔ tasser — croître, multiplier, s’élargir.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van pressing







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.3615 seconde
Page rendered in 1.0 seconds