Engels

Uitgebreide vertaling voor position (Engels) in het Nederlands

position:

position [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the position (post; function; job)
    de functie; de betrekking; het ambt
    • functie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • betrekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ambt [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the position (job; function; installment; post; instalment)
    de positie; de functie; de baan; de dienstbetrekking; de job
    • positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • functie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • baan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dienstbetrekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • job [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the position (arrangement; classification; disposition; ranging; marshalling)
    het arrangement; de indeling; de opstelling; de schikking; de ordening; de rangschikking
  4. the position (attitude; stand)
    de houding; stellingname; de standpuntbepaling; het standpunt; de positie; de bewering; het thema
  5. the position (social class; class; social position; social group)
    maatschappelijke klasse; de klasse; de stand; de rang; de orde; de slag
    • maatschappelijke klasse [znw.] zelfstandig naamwoord
    • klasse [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • orde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. the position (location; situation; lay-out; aspect)
    de positie; de ligging
    • positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ligging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  7. the position (condition; state; situation)
    de toestand; de staat; de gesteldheid; de positie
    • toestand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • staat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gesteldheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  8. the position (attitude)
    het standpunt; stand van het lichaam; de positie
  9. the position (point of view; standpoint; view; opinion)
    het standpunt; zienswijs; de perspectief; de invalshoek; het gezichtspunt; het oogpunt; de gezichtshoek

position werkwoord

  1. position (place; put; situate)
    zetten; plaatsen
    • zetten werkwoord (zet, zette, zetten, gezet)
    • plaatsen werkwoord (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
  2. position (situate)

Vertaal Matrix voor position:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambt function; job; position; post profession
arrangement arrangement; classification; disposition; marshalling; position; ranging arrangement; settlement
baan function; installment; instalment; job; position; post avenue; carriageway; course; distance; job; journey; path; railroad; railroad track; railway; reach; road; round; small circle; street; stretch; track; tracks; trail; way
betrekking function; job; position; post
bewering attitude; position; stand announcement; assertion; notification; statement
dienstbetrekking function; installment; instalment; job; position; post
functie function; installment; instalment; job; position; post feature; function; job role; role
gesteldheid condition; position; situation; state quality
gezichtshoek opinion; point of view; position; standpoint; view
gezichtspunt opinion; point of view; position; standpoint; view angle; aspect; attitude; conception; idea; interpretation; notion; opinion; outlook; perspective; point of view; reading; stand; version; view; vision; way of thinking
houding attitude; position; stand mentality; posture; price; quotation; rate; state of mind; stock price; value
indeling arrangement; classification; disposition; marshalling; position; ranging arrangement; layout
invalshoek opinion; point of view; position; standpoint; view approach
job function; installment; instalment; job; position; post chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece
klasse class; position; social class; social group; social position category; class; classification; genre; grade; group; object class; type
ligging aspect; lay-out; location; position; situation location; situation
maatschappelijke klasse class; position; social class; social group; social position social class
oogpunt opinion; point of view; position; standpoint; view
opstelling arrangement; classification; disposition; marshalling; position; ranging
orde class; position; social class; social group; social position association; by-law; circle; club; corporation; craft; craft guild; craft union; decision; defining; determination; discipline; fixing; guild; order; ordinance; prescription; professional organisation; professional organization; recommendation; regularity; regulation; regulations; rules; society; submission; union
ordening arrangement; classification; disposition; marshalling; position; ranging building; construction
perspectief opinion; point of view; position; standpoint; view vision
positie aspect; attitude; condition; function; installment; instalment; job; lay-out; location; position; post; situation; stand; state
rang class; position; social class; social group; social position hierarchy; order of rank; rank
rangschikking arrangement; classification; disposition; marshalling; position; ranging classification; classifying
schikking arrangement; classification; disposition; marshalling; position; ranging agreement; approval; chord; clearance; come to terms; concurrence; consent; decision; decree; facility; make a compromise; measure; permission; provision; settlement; supply
slag class; position; social class; social group; social position battle; blow; category; class; comedown; disappointment; genre; kind; letdown; mishap; punch; sort; species; style; type; war
staat condition; position; situation; state State; country; empire; kingdom; list; nation; record; report; situation; state; statement; summary
stand class; position; social class; social group; social position booth; level; posture; stall; stand
stand van het lichaam attitude; position
standpunt attitude; opinion; point of view; position; stand; standpoint; view angle; aspect; attitude; conception; idea; interpretation; notion; opinion; outlook; perspective; point of view; reading; stand; version; view; vision; way of thinking
standpuntbepaling attitude; position; stand determination of position
stellingname attitude; position; stand
thema attitude; position; stand item; principal theme; subject; subject matter; theme; topic
toestand condition; position; situation; state ado; bother; fuzz; huzza; mess; rumpus; situation; state; to-do
zetten composing; composing work; mounting; placing; printing work; setting; type setting
zienswijs opinion; point of view; position; standpoint; view
- attitude; berth; billet; emplacement; lieu; locating; location; military position; office; perspective; place; placement; positioning; post; posture; side; situation; spatial relation; spot; stance; status; stead; view
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plaatsen place; position; put; situate accomodate someone; add; allocate; assemble; board; construct; deposit; fit; instal; install; lay; laydown; locate; lodge; offer someone lodges; place; post; put; put down; set; set down; set up; shelter; situate; station
positioneren position; situate
zetten place; position; put; situate add; deposit; lay; laydown; locate; place; put; put down; set; set down; situate; station
- lay; place; pose; put; set
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
standpunt regarding
thema desktop theme; scene; theme
toestand state
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- connection; dealing
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klasse -class

Verwante woorden van "position":


Synoniemen voor "position":


Verwante definities voor "position":

  1. the act of positing; an assumption taken as a postulate or axiom1
  2. a job in an organization1
  3. the post or function properly or customarily occupied or served by another1
  4. (in team sports) the role assigned to an individual player1
    • what position does he play?1
  5. the act of putting something in a certain place1
  6. the spatial property of a place where or way in which something is situated1
    • the position of the hands on the clock1
  7. the arrangement of the body and its limbs1
  8. a rationalized mental attitude1
  9. a way of regarding situations or topics etc.1
  10. an item on a list or in a sequence1
    • moved from third to fifth position1
  11. an opinion that is held in opposition to another in an argument or dispute1
  12. the particular portion of space occupied by something1
  13. the appropriate or customary location1
    • the cars were in position1
  14. a point occupied by troops for tactical reasons1
  15. a condition or position in which you find yourself1
    • the unpleasant situation (or position) of having to choose between two evils1
  16. the relative position or standing of things or especially persons in a society1
    • atheists do not enjoy a favorable position in American life1
  17. put into a certain place or abstract location1
  18. cause to be in an appropriate place, state, or relation1

Wiktionary: position

position
noun
  1. place, location
  2. stand
position
noun
  1. een bezigheid waaruit men inkomsten haalt
  2. de wijze waarop iets of iemand gelegen is
  3. een stand van het lichaam
  4. een innerlijke houding
  5. een plaats van waaruit men iets onderneemt
  6. een toestand waarin iemand zich bevindt
  7. een vaste betrekking
  8. een maatschappelijke stand
  9. de ligging van de hand
  10. een opstelling van troepen en materieel
  11. hoe of waar iets staat, positie
  12. sociale positie in de maatschappij

Cross Translation:
FromToVia
position positie Lage — Art wie etwas liegt
position bereik LageMusik: Teil des Notenumfangs
position positie LageMusik: Lage der linken Hand auf dem Griffbrett bei Streich- und Zupfinstrumenten
position plaats; plek PositionOrt, Standort
position situatie PositionStellung, Lage
position functie; job PositionAnstellung, berufliche Stellung
position staanplaats Stand — Platz zum Stehen
position positie StellungMilitär: Graben, Posten, Unterstand zum Schutz von Material, Soldaten und Waffen
position positie; standje Stellung — Position beim Geschlechtsverkehr
position positie Stellunggesellschaftliche Position
position functie Stellungberufliche Position
position plaats StellungSchach: Gesamteigenschaften einer konkreten Spielsituation
position houding attitudesituation, position du corps.
position ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats; post; wachtpost; werkgelegenheid emploiusage qu’on fait de quelque chose.
position ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats; functie fonction — Activité qui tend à un but précis
position dienst; magazijn; provisiekamer; provisiekast; voorraadkamer; ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats office — Fonction, emploi
position aanstelling; positie; houding; stand positionsituation dans une structure, place dans un ensemble de coordonnées ; lieu, point où une chose place, situation.
position dienst; eetservies; servies; afdeling; geleding; sectie; ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats serviceétat, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.
position situatie; ligging; toestand situationposition d’une ville, d’un château, d’une maison, d’un jardin, etc.
position beleggen; houden; teweegbrengen; uitschrijven; leggen; plaatsen; situeren; stationeren; identificeren; vereenzelvigen situerplacer, poser en certain endroit par rapport à l’exposition, à l’aspect, au voisinage, etc.

Verwante vertalingen van position