Plucked in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

plucked:
- geplukt
pluck:
- plukken; afplukken
- moed; gewaagdheid; lef; durf
Wiktionary:
- pluck → plukken, grabbelen, grijpen, rukken, pluimen, kaalplukken
- pluck → pluk, gepluk, plukken, ingewanden, slachtafval, moed, doorzettingsvermogen
- pluck → plukken, oprapen, afplukken, tokkelen, afbreken, afrukken, wegscheuren

Engels

Uitgebreide vertaling voor plucked (Engels) in het Nederlands

plucked:

plucked bijvoeglijk naamwoord

plucked
geplukt
- geplukt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor plucked:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geplukt	plucked

Verwante woorden van "plucked":

pluck

Synoniemen voor "plucked":

pizzicato
unfeathered; featherless

Antoniemen van "plucked":

bowed

Verwante definities voor "plucked":

of a stringed instrument; sounded with the fingers or a plectrum¹
having the feathers removed, as from a pelt or a fowl¹
- a plucked chicken¹

plucked vorm van pluck:

to pluck werkwoord (plucks, plucked, plucking)

to pluck
plukken; afplukken
- plukken werkwoord (pluk, plukt, plukte, plukten, geplukt)
- afplukken werkwoord (pluk af, plukt af, plukte af, plukten af, afgeplukt)

Conjugations for pluck:

present

pluck
pluck
plucks
pluck
pluck
pluck

simple past

plucked
plucked
plucked
plucked
plucked
plucked

present perfect

have plucked
have plucked
has plucked
have plucked
have plucked
have plucked

past continuous

was plucking
were plucking
was plucking
were plucking
were plucking
were plucking

future

shall pluck
will pluck
will pluck
shall pluck
will pluck
will pluck

continuous present

am plucking
are plucking
is plucking
are plucking
are plucking
are plucking

subjunctive

be plucked
be plucked
be plucked
be plucked
be plucked
be plucked

diverse

pluck!
let's pluck!
plucked
plucking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

pluck [the ~] zelfstandig naamwoord

the pluck (daring; guts; nerve)
de moed; de gewaagdheid; de lef; de durf
- moed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gewaagdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- lef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- durf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pluck:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
durf	daring; guts; nerve; pluck
gewaagdheid	daring; guts; nerve; pluck
lef	daring; guts; nerve; pluck
moed	daring; guts; nerve; pluck	bravery; courage; daring; gallantry; heroism; sturdiness; valor; valour; vigor; vigour
-	gutsiness; pluckiness
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afplukken	pluck	pluck off
plukken	pluck	collect; gather; glean; harvest; pick; reap
-	cull; deplumate; deplume; displume; fleece; gazump; hook; hustle; overcharge; pick; pick off; plume; plunk; pull; pull off; rob; roll; soak; surcharge; tear; tweak
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	nerve

Verwante woorden van "pluck":

plucking, plucked, plucks, plucker

Synoniemen voor "pluck":

gutsiness; pluckiness; fearlessness
pull; pulling
tweak; pull off; pick off; pull; draw; force
hustle; roll; steal
overcharge; soak; surcharge; gazump; fleece; plume; rob; hook; cheat; rip off; chisel
plunk; pick
pull; tear; deplume; deplumate; displume; strip
cull; gather; garner; collect; pull together; cull out; pick up; pick off; pick over

Antoniemen van "pluck":

gutlessness; undercharge

Verwante definities voor "pluck":

the act of pulling and releasing a taut cord¹
the trait of showing courage and determination in spite of possible loss or injury¹
look for and gather¹
strip of feathers¹
- pluck the capon¹
pull lightly but sharply with a plucking motion¹
- he plucked the strings of his mandolin¹
pull or pull out sharply¹
- pluck the flowers off the bush¹
rip off; ask an unreasonable price¹
sell something to or obtain something from by energetic and especially underhanded activity¹

Wiktionary: pluck

pluck

verb

to pull something sharply; to pull something out
- pluck → plukken; grabbelen; grijpen; rukken
music: to gently play a single string
- pluck → plukken
to remove feathers from a bird
- pluck → plukken; pluimen
to rob, steal forcibly
- pluck → kaalplukken; pluimen

noun

instance of plucking
- pluck → pluk; gepluk; plukken
offal from the trunk of an animal
- pluck → ingewanden; slachtafval
nerve, fortitude, persistence
- pluck → moed; doorzettingsvermogen

pluck

verb

(bloemen) afbreken of oogsten
- plukken → pick; pluck
ontdoen van de veren
- plukken → pluck; deplume
(sport) een door de lucht vliegende bal grijpen
- plukken → pick; pluck

Cross Translation:

From	To	Via
• pluck	→ plukken	↔ pflücken — (transitiv) mit den Finger abrupfen oder abbrechen
• pluck	→ oprapen; plukken; afplukken; tokkelen; afbreken; afrukken; wegscheuren	↔ cueillir — détacher des fruits, des fleurs, des légumes de leurs branches ou de leurs tiges.

Verwante vertalingen van plucked

plucked instrument

Remove Ads

Vertaal plucked van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor plucked (Engels) in het Nederlands

plucked:

plucked bijvoeglijk naamwoord

plucked

Vertaal Matrix voor plucked:

Verwante woorden van "plucked":

Synoniemen voor "plucked":

Antoniemen van "plucked":

Verwante definities voor "plucked":

plucked vorm van pluck:

to pluck werkwoord (plucks, plucked, plucking)

to pluck

Conjugations for pluck:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

pluck [the ~] zelfstandig naamwoord

the pluck (daring; guts; nerve)

Vertaal Matrix voor pluck:

Verwante woorden van "pluck":

Synoniemen voor "pluck":

Antoniemen van "pluck":

Verwante definities voor "pluck":

Wiktionary: pluck

Verwante vertalingen van plucked