Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- pleasantness:
-
pleasant:
- leuk; aangenaam; prettig; plezierig; behaaglijk; fijn; plezant; sociabel; gezellig; onderhoudend; lekker; sfeervol; tof; geschikt; knus; blijmoedig; vrolijk; levendig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig; kleurig; heugelijk; heuglijk; verblijdend; genoeglijk; jofel; genietbaar; te genieten
-
Wiktionary:
- pleasantness → voorkomendheid, liefheid, vriendelijkheid, iets aangenaams, iets prettigs, bijval, fiat, goedkeuring, goedkeuren, aangenaamheid, behaaglijkheid, genoeglijkheid
- pleasant → aangenaam, behaagelijk, plezierig, fijn, aardig, bevallig
- pleasant → vriendelijk, lief, aangenaam, behaaglijk, genoeglijk, heerlijk, plezierig, prettig
Engels
Uitgebreide vertaling voor pleasantness (Engels) in het Nederlands
pleasantness:
-
the pleasantness (sociability; convenience; comfort; cosiness; snugness; companionableness; chumminess; coziness)
Vertaal Matrix voor pleasantness:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
behaaglijkheid | chumminess; comfort; companionableness; convenience; cosiness; coziness; pleasantness; snugness; sociability | comfort; conveniences |
gerieflijkheid | chumminess; comfort; companionableness; convenience; cosiness; coziness; pleasantness; snugness; sociability | comfortableness |
- | sweetness |
Verwante woorden van "pleasantness":
Synoniemen voor "pleasantness":
Antoniemen van "pleasantness":
Verwante definities voor "pleasantness":
Wiktionary: pleasantness
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pleasantness | → voorkomendheid; liefheid; vriendelijkheid | ↔ Freundlichkeit — Liebenswürdigkeit, wohlwollende Geneigtheit |
• pleasantness | → iets aangenaams; iets prettigs; bijval; fiat; goedkeuring; goedkeuren; aangenaamheid; behaaglijkheid; genoeglijkheid | ↔ agrément — action d’agréer. |
pleasant:
-
pleasant (nice; lovely; easy going; good)
-
pleasant (sociable; cosy; chatty; cozy)
sociabel; gezellig; onderhoudend-
sociabel bijvoeglijk naamwoord
-
gezellig bijvoeglijk naamwoord
-
onderhoudend bijvoeglijk naamwoord
-
-
pleasant (enjoyable; nice; agreeable)
-
pleasant (cosy; cozy)
-
pleasant
-
pleasant (great; agreeable; good-natured; fine; genial)
– (of persons) having pleasing manners or behavior 1 -
pleasant (comfortable; cosy; snug; agreeable; pleasurable; cozy)
aangenaam; behaaglijk; knus-
aangenaam bijvoeglijk naamwoord
-
behaaglijk bijvoeglijk naamwoord
-
knus bijvoeglijk naamwoord
-
-
pleasant (comfortable; agreeable; cosy; pleasing; cozy)
-
pleasant (cheerful; enthusiastic; happy; gay; bright; buoyant; sunny; enchanted; vibrant; merry; attentive; amusing; eager; joyful; mystified; joyous; tidy; jolly; spell bound; reliable; dependable; festive; trustworthy; under enchantment; passionate; neat; colourful; funny; animated; safe; trusted; clear; colorful; eagre)
blijmoedig; vrolijk; levendig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig; kleurig-
blijmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
vrolijk bijvoeglijk naamwoord
-
levendig bijvoeglijk naamwoord
-
opgetogen bijvoeglijk naamwoord
-
zonnig bijvoeglijk naamwoord
-
lustig bijvoeglijk naamwoord
-
opgewekt bijvoeglijk naamwoord
-
uitgelaten bijvoeglijk naamwoord
-
fideel bijvoeglijk naamwoord
-
jolig bijvoeglijk naamwoord
-
monter bijvoeglijk naamwoord
-
dartel bijvoeglijk naamwoord
-
kwiek bijvoeglijk naamwoord
-
welgemoed bijvoeglijk naamwoord
-
wakker bijvoeglijk naamwoord
-
fleurig bijvoeglijk naamwoord
-
blijgeestig bijvoeglijk naamwoord
-
blij bijvoeglijk naamwoord
-
opgeruimd bijvoeglijk naamwoord
-
geestig bijvoeglijk naamwoord
-
kleurig bijvoeglijk naamwoord
-
-
pleasant (gratifying; happy; memorable; joyful)
heugelijk; heuglijk; verblijdend-
heugelijk bijvoeglijk naamwoord
-
heuglijk bijvoeglijk naamwoord
-
verblijdend bijvoeglijk naamwoord
-
-
pleasant (conciliatory)
genoeglijk-
genoeglijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
pleasant (nice)
-
pleasant (enjoyable; palatable)
Vertaal Matrix voor pleasant:
Verwante woorden van "pleasant":
Synoniemen voor "pleasant":
Antoniemen van "pleasant":
Verwante definities voor "pleasant":
Wiktionary: pleasant
pleasant
Cross Translation:
adjective
pleasant
-
giving pleasure; pleasing in manner
- pleasant → aangenaam; behaagelijk; plezierig; fijn
adjective
-
een positief gevoel oproepend
-
aangenaam in omgang
-
-gewoonlijk vrouwelijke- schoonheid bezittend die bij anderen -gewoonlijk mannen- in de smaak valt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pleasant | → vriendelijk | ↔ freundlich — im Umgang mit einer anderen Person höflich und zuvorkommend |
• pleasant | → lief | ↔ liebenswürdig — freundlich und zuvorkommend |
• pleasant | → aangenaam; behaaglijk; genoeglijk; heerlijk; plezierig; prettig | ↔ agréable — Qui procure un sentiment de légère gaieté, de bonheur ou encore de bien-être. |