Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal piece

Vertaal piece van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. piece:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor piece (Engels) in het Nederlands

piece:

piece [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the piece (section; part; segment; portion)
    het stuk; het deel; het gedeelte; de part; de fractie
    • stuk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • deel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gedeelte [het ~] zelfstandig naamwoord
    • part [de ~] zelfstandig naamwoord
    • fractie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. the piece (fragment; particle; section; little bit)
    het stukje; het fragmentje; het klein stukje; het snippertje; het brokje; het eindje; het partje
  3. the piece (beautiful person)
    mooi persoon; het stuk
  4. the piece (gaming piece)
    speelstuk
  5. the piece (portion; segment; part; )
    het aandeel; het deel; de part
    • aandeel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • deel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • part [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. the piece (slice)
    het schijfje; het plakje
    • schijfje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • plakje [het ~] zelfstandig naamwoord
  7. the piece (chunk; hunk)
    het klontje; het klompje; het klontertje
  8. the piece (little lump; lump; little bit)
    het brokje; kleine brok
  9. the piece (article; column; newspaper column)
    – an artistic or literary composition 1
    het stuk; het artikel
    – tekst in krant of tijdschrift 2
    • stuk [het ~] zelfstandig naamwoord
      • hij schreef een stuk over kindermishandeling2
    • artikel [het ~] zelfstandig naamwoord
      • wie heeft dit artikel geschreven?2
  10. the piece
    – a musical work that has been created 1
    het stuk
    – kunstwerk met muziek of toneel 2
    • stuk [het ~] zelfstandig naamwoord
      • ze spelen een stuk van Mozart2

Vertaal Matrix voor piece:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandeel board; part; piece; portion; section; segment; share part; portion; quota; share
artikel article; column; newspaper column; piece article; clause; gadget; good; item; matter; object; proviso; publication; section of the law; stipulation; thing
brokje fragment; little bit; little lump; lump; particle; piece; section
deel board; part; piece; portion; section; segment; share bequest; element; elementary component; fundamental ingredient; heritage; ingredient; inheritance; legacy; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share; threshing-floor; volume; yard
eindje fragment; little bit; particle; piece; section
fractie part; piece; portion; section; segment element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; parliamentary party; part; portion; principle ingredient; section; segment; share
fragmentje fragment; little bit; particle; piece; section
gedeelte part; piece; portion; section; segment
klein stukje fragment; little bit; particle; piece; section
kleine brok little bit; little lump; lump; piece
klompje chunk; hunk; piece
klontertje chunk; hunk; piece
klontje chunk; hunk; piece sugar cube
mooi persoon beautiful person; piece
part board; part; piece; portion; section; segment; share part; portion; share
partje fragment; little bit; particle; piece; section
plakje piece; slice
schijfje piece; slice
snippertje fragment; little bit; particle; piece; section
speelstuk gaming piece; piece
stuk article; beautiful person; column; newspaper column; part; piece; portion; section; segment article; artillery; canon; element; elementary component; fundamental ingredient; gun; hunk; ingredient; parliamentary party; part; play; portion; principle ingredient; production; publication; section; segment; share; stage play; stunner
stukje fragment; little bit; particle; piece; section
- art object; bit; composition; firearm; man; musical composition; objet d'art; opus; part; patch; piece of music; slice; small-arm; spell; while
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- assemble; nibble; nybble; patch; pick; put together; set up; tack; tack together
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stuk battered; broken; bust; cracked; crushed; damaged; defective; faulty; finished; gone to pieces; in pieces; in rags; in shreds; indistinct; moth eaten; obscure; on the blink; out of order; ruined; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn; unclear
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
deel tile
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- counter; domino

Verwante woorden van "piece":


Synoniemen voor "piece":


Antoniemen van "piece":

  • disassemble

Verwante definities voor "piece":

  1. a portable gun1
  2. game equipment consisting of an object used in playing certain board games1
    • he sacrificed a piece to get a strategic advantage1
  3. a work of art of some artistic value1
    • it is not known who created this piece1
  4. a separate part of a whole1
    • an important piece of the evidence1
  5. an item that is an instance of some type1
    • he designed a new piece of equipment1
    • she bought a lovely piece of china1
  6. a distance1
    • it is down the road a piece1
  7. an artistic or literary composition1
    • he wrote an interesting piece on Iran1
    • the children acted out a comic piece to amuse the guests1
  8. a musical work that has been created1
  9. an instance of some kind1
    • it was a nice piece of work1
  10. a serving that has been cut from a larger portion1
    • a piece of pie1
  11. a portion of a natural object1
    • he needed a piece of granite1
  12. a share of something1
  13. a period of indeterminate length (usually short) marked by some action or condition1
    • I need to rest for a piece1
  14. repair by adding pieces1
    • She pieced the china cup1
  15. eat intermittently; take small bites of1
    • He pieced at the sandwich all morning1
  16. join during spinning1
    • piece the broken pieces of thread, slivers, and rovings1
  17. to join or unite the pieces of1
  18. create by putting components or members together1
    • She pieced a quilt1

Wiktionary: piece

piece
noun
  1. part of a larger whole
  2. object played in a board game
  3. -
piece
noun
  1. deel
Cross Translation:
FromToVia
• piece → stuk ↔ Stück — ein Einzelnes von Dingen gleicher Art und Beschaffenheit
• piece → stuk ↔ Stück — ohne Plural: allgemeiner Zahlklassifikator für Dinge, Pflanzen, Tiere
• piece → kledingstuk ↔ Teil — ein Kleidungsstück
• piece → stuk; deel; onderdeel ↔ Teil — oft im Zusammenhang mit leblosen Gegenständen: ein Element, Stück eines Ganzen
• piece → schrijnwerk; houtbewerking ↔ menuiserie — atelier où travaille le menuisier.
• piece → bonk; brok; eindje; stukje; homp ↔ morceau — portion séparée d’une chose solide qui peut être manger.
• piece → stuk ↔ pièce — Partie d’un ensemble
• piece → akte; document; bedrijf; kamer; lokaal; vertrek; bonk; brok; eindje; stukje; homp ↔ pièce — partie, portion, morceau d’un tout.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van piece







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0861 seconde
Page rendered in 1.0 seconds