Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal phrases

Vertaal phrases van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. phrases:
  2. phrase:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor phrases (Engels) in het Nederlands

phrases:

phrases [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the phrases (sentences)
    de zinnen; de volzinnen
    • zinnen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • volzinnen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor phrases:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
volzinnen phrases; sentences
zinnen phrases; sentences
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zinnen devise; lay schemes; make plans; plan; plot

Verwante woorden van "phrases":


phrase:

phrase [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the phrase
    zin taalkundig; de zin
  2. the phrase (expression; statement; saying; )
    de uitdrukking; de zin; de frase; de zegswijze; het gezegde
    • uitdrukking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • frase [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zegswijze [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gezegde [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the phrase (clause)
    de zinsnede
  4. the phrase (group of words)
    de woordgroep; de bepaling

to phrase werkwoord (phrases, phrased, phrasing)

  1. to phrase (verbalize; express; put into words; voice; verbalise)
    verwoorden; verbaliseren; formuleren
    • verwoorden werkwoord (verwoord, verwoordt, verwoordde, verwoordden, verwoord)
    • verbaliseren werkwoord (verbaliseer, verbaliseert, verbaliseerde, verbaliseerden, verbaliseerd)
    • formuleren werkwoord (formuleer, formuleert, formuleerde, formuleerden, geformuleerd)
  2. to phrase (formulate; put into words; word)
    formuleren; in een formule brengen
  3. to phrase (formulate; put into words; word)
    inkleden
    • inkleden werkwoord (kleed in, kleedt in, kleedde in, kleedden in, ingekleed)
  4. to phrase (put into words)
    fraseren
    • fraseren werkwoord (fraseer, fraseert, fraseerde, fraseerden, gefraseerd)

Conjugations for phrase:

present
  1. phrase
  2. phrase
  3. phrases
  4. phrase
  5. phrase
  6. phrase
simple past
  1. phrased
  2. phrased
  3. phrased
  4. phrased
  5. phrased
  6. phrased
present perfect
  1. have phrased
  2. have phrased
  3. has phrased
  4. have phrased
  5. have phrased
  6. have phrased
past continuous
  1. was phrasing
  2. were phrasing
  3. was phrasing
  4. were phrasing
  5. were phrasing
  6. were phrasing
future
  1. shall phrase
  2. will phrase
  3. will phrase
  4. shall phrase
  5. will phrase
  6. will phrase
continuous present
  1. am phrasing
  2. are phrasing
  3. is phrasing
  4. are phrasing
  5. are phrasing
  6. are phrasing
subjunctive
  1. be phrased
  2. be phrased
  3. be phrased
  4. be phrased
  5. be phrased
  6. be phrased
diverse
  1. phrase!
  2. let's phrase!
  5. phrased
  6. phrasing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor phrase:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bepaling group of words; phrase condition; criterion; definition; determination; establishment; fixing; piling
frase expression; meaning; phrase; saying; statement; term; turn of phrase empty slogan
gezegde expression; meaning; phrase; saying; statement; term; turn of phrase aphorism; maxim; rhetorical expression; saying
uitdrukking expression; meaning; phrase; saying; statement; term; turn of phrase expression; facial expression; look
woordgroep group of words; phrase
zegswijze expression; meaning; phrase; saying; statement; term; turn of phrase
zin expression; meaning; phrase; saying; statement; term; turn of phrase appetite; drift; fascination; feel like a bite; fervor; fervour; horniness; hunger; intention; interest; lewdness; meaning; merit; purpose; randiness; significance; the hots; use; value; worth
zin taalkundig phrase
zinsnede clause; phrase
- idiom; idiomatic expression; musical phrase; phrasal idiom; set phrase
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
formuleren express; formulate; phrase; put into words; verbalise; verbalize; voice; word
fraseren phrase; put into words
in een formule brengen formulate; phrase; put into words; word
inkleden formulate; phrase; put into words; word
verbaliseren express; phrase; put into words; verbalise; verbalize; voice
verwoorden express; phrase; put into words; verbalise; verbalize; voice bring something up; express; express oneself; give expression to; impersonate; reveal oneself; speak; talk; utter; ventilate
- articulate; formulate; give voice; word
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- ...; empty word

Verwante woorden van "phrase":


Synoniemen voor "phrase":


Verwante definities voor "phrase":

  1. dance movements that are linked in a single choreographic sequence1
  2. an expression consisting of one or more words forming a grammatical constituent of a sentence1
  3. a short musical passage1
  4. an expression whose meanings cannot be inferred from the meanings of the words that make it up1
  5. divide, combine, or mark into phrases1
    • phrase a musical passage1
  6. put into words or an expression1

Wiktionary: phrase

phrase
noun
  1. short written or spoken expression
  2. grammar: group of two or more words that express an idea but do not form a complete sentence
Cross Translation:
FromToVia
• phrase → bewoording; zinswending; gezegde; spreekwijze; zegswijze; betuiging; uitdrukking; uiting ↔ locution — linguistique|fr Unité fonctionnelle du langage, composée de plusieurs mots graphiques, appartenant à la langue et devant être apprise en tant que forme globale non divisible.
• phrase → zinsdeel ↔ syntagme — Grammaire

Verwante vertalingen van phrases







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0337 seconde
Page rendered in 1.0 seconds