Engels

Uitgebreide vertaling voor pestered (Engels) in het Nederlands

pestered:


Vertaal Matrix voor pestered:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- annoyed; harassed; harried; vexed

Synoniemen voor "pestered":


Verwante definities voor "pestered":

  1. troubled persistently especially with petty annoyances1
    • her poor pestered father had to endure her constant interruptions1

pester:

to pester werkwoord (pesters, pestered, pestering)

  1. to pester (tease; bully; antagonize; )
    pesten; plagen; koeioneren; kwellen; treiteren; tergen; narren; tarten; sarren
    • pesten werkwoord (pest, pestte, pestten, gepest)
    • plagen werkwoord (plaag, plaagt, plaagde, plaagden, geplaagd)
    • koeioneren werkwoord (koeioneer, koeioneert, koeioneerde, koeioneerden, gekoeioneerd)
    • kwellen werkwoord (kwel, kwelt, kwelde, kwelden, gekweld)
    • treiteren werkwoord (treiter, treitert, treiterde, treiterden, getreiterd)
    • tergen werkwoord (terg, tergt, tergde, tergden, getergd)
    • narren werkwoord
    • tarten werkwoord (tart, tartte, tartten, getart)
    • sarren werkwoord (sar, sart, sarde, sarden, sarde)
  2. to pester (have something on one's mind; badger; nag)
    dwarszitten; op zijn hart hebben
  3. to pester (badger; be a nuisance)
    wegpesten
    • wegpesten werkwoord (pest weg, pestte weg, pestten weg, weggepest)
  4. to pester (chicane; badger; nag)
    chicaneren; kleinzielig gedragen
    • chicaneren werkwoord (chicaneer, chicaneert, chicaneerde, chicaneerden, gechicaneerd)
    • kleinzielig gedragen werkwoord (gedraag kleinzielig, gedraagt kleinzielig, gedroeg kleinzielig, gedroegen kleinzielig, kleinzielig gedragen)

Conjugations for pester:

present
  1. pester
  2. pester
  3. pesters
  4. pester
  5. pester
  6. pester
simple past
  1. pestered
  2. pestered
  3. pestered
  4. pestered
  5. pestered
  6. pestered
present perfect
  1. have pestered
  2. have pestered
  3. has pestered
  4. have pestered
  5. have pestered
  6. have pestered
past continuous
  1. was pestering
  2. were pestering
  3. was pestering
  4. were pestering
  5. were pestering
  6. were pestering
future
  1. shall pester
  2. will pester
  3. will pester
  4. shall pester
  5. will pester
  6. will pester
continuous present
  1. am pestering
  2. are pestering
  3. is pestering
  4. are pestering
  5. are pestering
  6. are pestering
subjunctive
  1. be pestered
  2. be pestered
  3. be pestered
  4. be pestered
  5. be pestered
  6. be pestered
diverse
  1. pester!
  2. let's pester!
  3. pestered
  4. pestering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

pester [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pester (bully)
    de bullebak; de bullebijter

Vertaal Matrix voor pester:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bullebak bully; pester
bullebijter bully; pester
plagen torments
treiteren tormenting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chicaneren badger; chicane; nag; pester
dwarszitten badger; have something on one's mind; nag; pester
kleinzielig gedragen badger; chicane; nag; pester
koeioneren antagonise; antagonize; bully; harass; pester; provoke; tease
kwellen antagonise; antagonize; bully; harass; pester; provoke; tease aggrieve; hurt; offend; torment; torture
narren antagonise; antagonize; bully; harass; pester; provoke; tease
op zijn hart hebben badger; have something on one's mind; nag; pester
pesten antagonise; antagonize; bully; harass; pester; provoke; tease nag
plagen antagonise; antagonize; bully; harass; pester; provoke; tease nag
sarren antagonise; antagonize; bully; harass; pester; provoke; tease nag
tarten antagonise; antagonize; bully; harass; pester; provoke; tease nag
tergen antagonise; antagonize; bully; harass; pester; provoke; tease nag
treiteren antagonise; antagonize; bully; harass; pester; provoke; tease nag
wegpesten badger; be a nuisance; pester
- badger; beleaguer; bug; tease
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- harass

Verwante woorden van "pester":

  • pestering, pesters

Synoniemen voor "pester":


Verwante definities voor "pester":

  1. annoy persistently1

Wiktionary: pester

pester
verb
  1. doorgaand treiteren, telkens opnieuw beginnen over iets met de bedoeling iemand anders kwaad te maken

Cross Translation:
FromToVia
pester jennen; klieren; pesten; treiteren triezen — (transitiv) jemanden sehr ärgern oder quälen, so dass es ihm körperlich oder seelisch stark zusetzt