Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. personnel:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor personnel (Engels) in het Nederlands

personnel:

personnel [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the personnel (employees; work force; crew)
    het personeel; de staf
    • personeel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • staf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the personnel (employees; staff; servants; manpower)
    de werknemers; de employees
  3. the personnel (steering; servants; manpower; employees; staff)
    de bediening; de besturing

Vertaal Matrix voor personnel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bediening employees; manpower; personnel; servants; staff; steering service; serving
besturing employees; manpower; personnel; servants; staff; steering control; price; quotation; rate; stock price; value
employees employees; manpower; personnel; servants; staff
personeel crew; employees; personnel; work force staff; workforce
staf crew; employees; personnel; work force bar; baton; cane; club; executive; executives; rod; staff; stave; stick; truncheon
werknemers employees; manpower; personnel; servants; staff
- force; personnel department; personnel office; staff office

Synoniemen voor "personnel":


Verwante definities voor "personnel":

  1. the department responsible for hiring and training and placing employees and for setting policies for personnel management1
  2. group of people willing to obey orders1

Wiktionary: personnel

personnel
noun
  1. employees, office staff

Verwante vertalingen van personnel