Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- persist:
-
Wiktionary:
- persist → volharden, standhouden, volhouden
- persist → doorgaan, verder gaan met, vervolgen, voortgaan, voortzetten, aanhouden, beklijven, duren, standhouden, voortduren, blijven, volharden
Engels
Uitgebreide vertaling voor persist (Engels) in het Nederlands
persist:
-
to persist (persevere; hold on; keep on; keep up)
-
to persist (persevere)
-
to persist (bear; endure; stand; tolerate)
-
to persist (continue; proceed; pursue the subject; go through with it; carry on; hold on; go on; keep on; keep up; move on; let last; get on)
-
to persist (drag on; continue)
-
to persist (insist; urge; press; keep on)
Conjugations for persist:
present
- persist
- persist
- persists
- persist
- persist
- persist
simple past
- persisted
- persisted
- persisted
- persisted
- persisted
- persisted
present perfect
- have persisted
- have persisted
- has persisted
- have persisted
- have persisted
- have persisted
past continuous
- was persisting
- were persisting
- was persisting
- were persisting
- were persisting
- were persisting
future
- shall persist
- will persist
- will persist
- shall persist
- will persist
- will persist
continuous present
- am persisting
- are persisting
- is persisting
- are persisting
- are persisting
- are persisting
subjunctive
- be persisted
- be persisted
- be persisted
- be persisted
- be persisted
- be persisted
diverse
- persist!
- let's persist!
- persisted
- persisting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor persist:
Verwante woorden van "persist":
Synoniemen voor "persist":
Verwante definities voor "persist":
Wiktionary: persist
persist
Cross Translation:
verb
persist
-
continue to exist
- persist → volharden
verb
-
alle aanvallen weerstaan
-
(overgankelijk) doorgaan met iets ondanks tegenslag, tegenspraak of vermoeidheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• persist | → doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten; aanhouden; beklijven; duren; standhouden; voortduren; blijven | ↔ continuer — poursuivre ce qui commencer. |
• persist | → aanhouden; beklijven; duren; standhouden; voortduren | ↔ durer — continuer d’être, se prolonger. |
• persist | → volharden | ↔ persister — demeurer ferme et arrêté dans son sentiment, dans ce qu’on a dit, dans ce qu’on résoudre, en dépit d’une résistance. |
• persist | → aanhouden; volharden | ↔ persévérer — persister, demeurer ferme et constant dans un sentiment, dans une manière d’être ou d’agir, dans une résolution. |
Computer vertaling door derden: