Engels

Uitgebreide vertaling voor perceivable (Engels) in het Nederlands

perceivable:

perceivable bijvoeglijk naamwoord

  1. perceivable (apprehensible; intelligible; understandable; graspable)
    – capable of being apprehended or understood 1
    verstaanbaar

Vertaal Matrix voor perceivable:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verstaanbaar apprehensible; graspable; intelligible; perceivable; understandable clear

Synoniemen voor "perceivable":


Verwante definities voor "perceivable":

  1. capable of being apprehended or understood1
  2. capable of being perceived especially by sight or hearing1
    • perceivable through the mist1

perceive:

to perceive werkwoord (perceives, perceived, perceiving)

  1. to perceive (observe; attend; witness)
    waarnemen; zien; observeren; bekijken; gewaarworden; gadeslaan; merken; horen; signaleren; voelen
    • waarnemen werkwoord (neem waar, neemt waar, nam waar, namen waar, waargenomen)
    • zien werkwoord (zie, ziet, zag, zagen, gezien)
    • observeren werkwoord (observeer, observeert, observeerde, observeerden, geobserveerd)
    • bekijken werkwoord (bekijk, bekijkt, bekeek, bekeken, bekeken)
    • gewaarworden werkwoord (word gewaar, wordt gewaar, werd gewaar, werden gewaar, gewaargeworden)
    • gadeslaan werkwoord (sla gade, slaat gade, sloeg gade, sloegen gade, gade geslagen)
    • merken werkwoord (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)
    • horen werkwoord (hoor, hoort, hoorde, hoorden, gehoord)
    • signaleren werkwoord (signaleer, signaleert, signaleerde, signaleerden, gesignaleerd)
    • voelen werkwoord (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
  2. to perceive (behold; see; notice; become aware of; see in)
    zien; opmerken; kijken; bekijken; onderscheiden; aanschouwen; ontwaren; turen; staren
    • zien werkwoord (zie, ziet, zag, zagen, gezien)
    • opmerken werkwoord (merk op, merkt op, merkte op, merkten op, opgemerkt)
    • kijken werkwoord (kijk, kijkt, keek, keken, gekeken)
    • bekijken werkwoord (bekijk, bekijkt, bekeek, bekeken, bekeken)
    • onderscheiden werkwoord (onderscheid, onderscheidt, onderscheidde, onderscheidden, onderscheiden)
    • aanschouwen werkwoord (aanschouw, aanschouwt, aanschouwde, aanschouwden, aanschouwen)
    • ontwaren werkwoord (ontwaar, ontwaart, ontwaarde, ontwaarden, ontwaard)
    • turen werkwoord (tuur, tuurt, tuurde, tuurden, getuurd)
    • staren werkwoord (staar, staart, staarde, staarden, gestaard)
  3. to perceive (sense; see; feel; notice; observe)
    zien; voelen; waarnemen; gewaarworden; bemerken; ontwaren; merken; bespeuren
    • zien werkwoord (zie, ziet, zag, zagen, gezien)
    • voelen werkwoord (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
    • waarnemen werkwoord (neem waar, neemt waar, nam waar, namen waar, waargenomen)
    • gewaarworden werkwoord (word gewaar, wordt gewaar, werd gewaar, werden gewaar, gewaargeworden)
    • bemerken werkwoord (bemerk, bemerkt, bemerkte, bemerkten, bemerkt)
    • ontwaren werkwoord (ontwaar, ontwaart, ontwaarde, ontwaarden, ontwaard)
    • merken werkwoord (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)
    • bespeuren werkwoord (bespeur, bespeurt, bespeurde, bespeurden, bespeurd)
  4. to perceive (keep apart; become aware of; notice; )
    onderscheiden; uit elkaar houden; uiteenhouden
    • onderscheiden werkwoord (onderscheid, onderscheidt, onderscheidde, onderscheidden, onderscheiden)
    • uit elkaar houden werkwoord (houd uit elkaar, houdt uit elkaar, hield uit elkaar, hielden uit elkaar, uit elkaar gehouden)
    • uiteenhouden werkwoord
  5. to perceive (become aware of; see; notice; sense; find)
    onderscheiden; gewaarworden; ontwaren; te zien krijgen
    • onderscheiden werkwoord (onderscheid, onderscheidt, onderscheidde, onderscheidden, onderscheiden)
    • gewaarworden werkwoord (word gewaar, wordt gewaar, werd gewaar, werden gewaar, gewaargeworden)
    • ontwaren werkwoord (ontwaar, ontwaart, ontwaarde, ontwaarden, ontwaard)
    • te zien krijgen werkwoord

Conjugations for perceive:

present
  1. perceive
  2. perceive
  3. perceives
  4. perceive
  5. perceive
  6. perceive
simple past
  1. perceived
  2. perceived
  3. perceived
  4. perceived
  5. perceived
  6. perceived
present perfect
  1. have perceived
  2. have perceived
  3. has perceived
  4. have perceived
  5. have perceived
  6. have perceived
past continuous
  1. was perceiving
  2. were perceiving
  3. was perceiving
  4. were perceiving
  5. were perceiving
  6. were perceiving
future
  1. shall perceive
  2. will perceive
  3. will perceive
  4. shall perceive
  5. will perceive
  6. will perceive
continuous present
  1. am perceiving
  2. are perceiving
  3. is perceiving
  4. are perceiving
  5. are perceiving
  6. are perceiving
subjunctive
  1. be perceived
  2. be perceived
  3. be perceived
  4. be perceived
  5. be perceived
  6. be perceived
diverse
  1. perceive!
  2. let's perceive!
  3. perceived
  4. perceiving
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor perceive:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanschouwen looking in the eyes; observation; observe; viewing; watching
horen hearing; listening; listening to
kijken having a look
observeren observation; observe
voelen feeling; scanning; sensing
waarnemen detecting; discerning; noticing
zien observation; observe
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanschouwen become aware of; behold; notice; perceive; see; see in examine; inspect; look at; see; see over; see round; view; visit
bekijken attend; become aware of; behold; notice; observe; perceive; see; see in; witness can drop dead; check; consider; control; examine; get lost; inspect; look at; observe; scrutinise; scrutinize; see; see over; see round; spectate; verify; view; visit; watch
bemerken feel; notice; observe; perceive; see; sense notice; observe; signal
bespeuren feel; notice; observe; perceive; see; sense
gadeslaan attend; observe; perceive; witness eye; look at; observe; see; spectate; view; watch
gewaarworden attend; become aware of; feel; find; notice; observe; perceive; see; sense; witness encounter; experience; feel; notice; observe; signal
horen attend; observe; perceive; witness be customary; be proper; hear; learn
kijken become aware of; behold; notice; perceive; see; see in inspect; look; look at; look on; observe; see; spectate; view; watch
merken attend; feel; notice; observe; perceive; see; sense; witness assent; authenticate; brand; certify; check; confirm; mark; mark with a cross; notice; observe; ratify; signal; tick; uphold
observeren attend; observe; perceive; witness look at; observe; see; spectate; view; watch
onderscheiden become aware of; behold; find; hold apart; keep apart; notice; perceive; see; see in; sense decorate; discern; distinguish; distinguish from each other; keep apart; knight; outshine
ontwaren become aware of; behold; feel; find; notice; observe; perceive; see; see in; sense detect; discover; reveal; spot
opmerken become aware of; behold; notice; perceive; see; see in bring something up; notice; observe; signal; ventilate
signaleren attend; observe; perceive; witness notice; observe; signal
staren become aware of; behold; notice; perceive; see; see in gaze; stare
te zien krijgen become aware of; find; notice; perceive; see; sense
turen become aware of; behold; notice; perceive; see; see in peer; stare
uit elkaar houden become aware of; find; hold apart; keep apart; notice; perceive; see; sense
uiteenhouden become aware of; find; hold apart; keep apart; notice; perceive; see; sense
voelen attend; feel; notice; observe; perceive; see; sense; witness be in sympathy with; conceive; encounter; experience; feel; feel empathy for; grope; imagine; intend; sympathise; sympathize; think; touch
waarnemen attend; feel; notice; observe; perceive; see; sense; witness look at; notice; observe; see; signal; spectate; view; watch
zien attend; become aware of; behold; feel; notice; observe; perceive; see; see in; sense; witness look at; observe; see; spectate; view; watch
- comprehend
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onderscheiden diverse; various

Verwante woorden van "perceive":

  • perceiving, perceivable, perceived

Synoniemen voor "perceive":


Verwante definities voor "perceive":

  1. become conscious of1
    • She finally perceived the futility of her protest1
  2. to become aware of through the senses1
    • I could perceive the ship coming over the horizon1

Wiktionary: perceive

perceive
verb
  1. to understand
perceive
verb
  1. met aanzienlijke moeite waarnemen
  2. een moeilijk waarneembaar object beginnen waar te nemen
  3. iets via de zintuigen in zich opnemen.

Cross Translation:
FromToVia
perceive merken; bemerken; opmerken; bespeuren; in de smiezen krijgen; in het oog krijgen; ontwaren apercevoir — Remarquer une chose qui avait échappé d’abord.
perceive gewaar worden; merken; bemerken; vernemen; waarnemen; innen percevoir — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden: