Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal party

Vertaal party van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. party:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor party (Engels) in het Nederlands

party:

party [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the party (feast; celebration; treat)
    het feest; de party; de partij; het festijn; het partijtje
    • feest [het ~] zelfstandig naamwoord
    • party [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • partij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • festijn [het ~] zelfstandig naamwoord
    • partijtje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the party (political party; faction)
    de factie; de partij; politieke partij
  3. the party (team; panel; group; gang)
    het team; de ploeg; de partij
    • team [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ploeg [de ~] zelfstandig naamwoord
    • partij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. the party (celebration; festivity)
    de party; de viering; de feestje
    • party [de ~] zelfstandig naamwoord
    • viering [de ~] zelfstandig naamwoord
    • feestje [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. the party (feast; festivity; ceremony; )
    de ceremonie; de feestelijkheid; het feest; de viering; de festiviteit
  6. the party (group)
    de groep; het gezelschap; aantal personen bijeen
  7. the party (celebration; bash; feast)
    de fuif
    • fuif [de ~] zelfstandig naamwoord
  8. the party (assembling; crowd; accumulation; )
    de accumulatie; de groep; de bende; de samenscholing; de troep; de hoop
    • accumulatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • groep [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • samenscholing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • troep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  9. the party (crowd; herd; clutter; )
    de menigte; de bende; de schare; de massa; de hoop; de horde; de drom
    • menigte [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schare [de ~] zelfstandig naamwoord
    • massa [de ~] zelfstandig naamwoord
    • hoop [de ~] zelfstandig naamwoord
    • horde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • drom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to party werkwoord (parties, partied, partying)

  1. to party (celebrate; feast)
    vieren; feesten; celebreren; feestvieren
    • vieren werkwoord (vier, viert, vierde, vierden, gevierd)
    • feesten werkwoord (feest, feestte, feestten, gefeest)
    • celebreren werkwoord (celebreer, celebreert, celebreerde, celebreerden, gecelebreerd)
    • feestvieren werkwoord (vier feest, viert feest, vierde feest, vierden feest, feestgevierd)

Conjugations for party:

present
  1. party
  2. party
  3. parties
  4. party
  5. party
  6. party
simple past
  1. partied
  2. partied
  3. partied
  4. partied
  5. partied
  6. partied
present perfect
  1. have partied
  2. have partied
  3. has partied
  4. have partied
  5. have partied
  6. have partied
past continuous
  1. was partying
  2. were partying
  3. was partying
  4. were partying
  5. were partying
  6. were partying
future
  1. shall party
  2. will party
  3. will party
  4. shall party
  5. will party
  6. will party
continuous present
  1. am partying
  2. are partying
  3. is partying
  4. are partying
  5. are partying
  6. are partying
subjunctive
  1. be partied
  2. be partied
  3. be partied
  4. be partied
  5. be partied
  6. be partied
diverse
  1. party!
  2. let's party!
  5. partied
  6. partying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor party:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aantal personen bijeen group; party
accumulatie accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set accumulation; clutter; collection; compilation; gathering; heap; load; pack; pile; piling up; sifting; sorting
bende accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; heap; herd; load; lot; pack; party; set; troop; troupe; wattle accumulation; band; chaos; clan; clique; congestion; debris; gang; mess; mountain; muddle
ceremonie celebration; ceremony; feast; feasting; festive spirit; festivity; merry-making; merrymaking; party ceremony; protocol; rite
drom bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle common herd; crowd; drove; flock; group; herd; horde; mob; multitude
factie faction; party; political party faction
feest celebration; ceremony; feast; feasting; festive spirit; festivity; merry-making; merrymaking; party; treat feast; feast-day; festival
feestelijkheid celebration; ceremony; feast; feasting; festive spirit; festivity; merry-making; merrymaking; party celebrations; festivities; revelry
feesten feasts; parties
feestje celebration; festivity; party
festijn celebration; feast; party; treat
festiviteit celebration; ceremony; feast; feasting; festive spirit; festivity; merry-making; merrymaking; party
fuif bash; celebration; feast; party
gezelschap group; party association; club; company; ensemble; fraternity; group; society; sorority; theatre company; theatre group; theatrical company; troupe
groep accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; group; party; set distribution group; distribution list; ensemble; group; theatre company; theatre group; theatrical company; troupe
hoop accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; heap; herd; load; lot; pack; party; set; troop; troupe; wattle a whole lot; accumulation; anticipation; bunch; congestion; crowd; expectation; heap; hope; load; lot; lots; mass; mess; mountain; muddle; multitude; outlook; pile; piling up; prospect; quite a lot; shit; tons; turd
horde bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle common herd; crowd; drove; flock; gang; herd; horde; hurdle; mob; multitude
massa bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle a whole lot; accumulation; clutter; collection; common herd; compilation; crowd; drove; flock; gathering; group; heap; herd; horde; load; lot; mass; mob; multitude; pack; pile; piling up; quite a lot; sifting; sorting
menigte bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle crowd; group
partij celebration; faction; feast; gang; group; panel; party; political party; team; treat bunch; certain amount; competition; contest; football game; football match; game; lot; match; parcel; play; quantity; set
partijtje celebration; feast; party; treat game; play
party celebration; feast; festivity; party; treat
ploeg gang; group; panel; party; team farming equipment; farming tool; plough
politieke partij faction; party; political party
samenscholing accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set
schare bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle common herd; crowd; drove; flock; herd; horde; mob; multitude
team gang; group; panel; party; team team
troep accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; crowd; gang; gathering; party; set bungle; bungling; caboodle; chaos; common herd; confused heap; crowd; debris; drove; flock; gang; group; heap; herd; horde; jumble; mayhem; mess; mob; muddle; multitude; rubbish; trash
viering celebration; ceremony; feast; feasting; festive spirit; festivity; merry-making; merrymaking; party
- company; political party
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
celebreren celebrate; feast; party
feesten celebrate; feast; party
feestvieren celebrate; feast; party
groep group
vieren celebrate; feast; party celebrate; let them celebrate
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
partij lot
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- celebration; side; spree

Verwante woorden van "party":


Synoniemen voor "party":


Verwante definities voor "party":

  1. an occasion on which people can assemble for social interaction and entertainment1
    • he planned a party to celebrate Bastille Day1
  2. a group of people gathered together for pleasure1
    • she joined the party after dinner1
  3. an organization to gain political power1
    • in 1992 Perot tried to organize a third party at the national level1
  4. a band of people associated temporarily in some activity1
    • they organized a party to search for food1
  5. a person involved in legal proceedings1
    • the party of the first part1
  6. have or participate in a party1
    • The students were partying all night before the exam1
  7. An entity outside of BizTalk Server that interacts with an orchestration. All of the partners your organization deals with are considered parties, and your organization may have several thousand partners.2

Wiktionary: party

party
noun
  1. political group
  2. social gathering
verb
  1. to celebrate at a party
party
noun
  1. een vermakelijke en vreugdevolle sociale gelegenheid
  2. vrolijk besloten feest
  3. persoon of groep die een overeenkomst of strijd aangaat met een andere persoon of groep
  4. vereniging van gelijkgezinden die binnen een bepaald gebied hun politieke doelstellingen proberen te verwezenlijken
  5. feestje, party
Cross Translation:
FromToVia
• party → fuif ↔ Party — (privates oder öffentliches) geselliges, meist abendliches Treffen, (private oder öffentliche) zwanglose Feier

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van party







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0724 seconde
Page rendered in 1.0 seconds