Partnership in het Nederlands vertaald uit het Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor partnership (Engels) in het Nederlands

partnership:

partnership [the ~] zelfstandig naamwoord

the partnership (trading partnership; corporation; company; venture; cooperation; enterprise; business; firm; house; concern)

– a contract between two or more persons who agree to pool talent and money and share profits or losses ¹
de vennootschap; de coöperatie; de onderneming; het bedrijf; de maatschappij; de firma; het handelsbedrijf; de maatschap; het handelshuis
- vennootschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- coöperatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onderneming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bedrijf [het ~] zelfstandig naamwoord
- maatschappij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- firma [de ~] zelfstandig naamwoord
- handelsbedrijf [het ~] zelfstandig naamwoord
- maatschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- handelshuis [het ~] zelfstandig naamwoord
the partnership (association)
de deelgenootschap; compagnonschap
- deelgenootschap [de ~] zelfstandig naamwoord
- compagnonschap [znw.] zelfstandig naamwoord
the partnership
personenvennootschap
- personenvennootschap
the partnership

– The set of rules on a computer and a portable device that allow digital media files and other information to be synchronized. ²
partnerverband
- partnerverband

Vertaal Matrix voor partnership:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bedrijf	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	business; business activity; commercial enterprise; company; concern; employment; enterprise; firm; industry; occupation; shop; trading company
compagnonschap	association; partnership
coöperatie	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	alliance; co-operation; collaboration; cooperation; cooperative
deelgenootschap	association; partnership
firma	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	business; company; concern; enterprise; firm; industry; shop
handelsbedrijf	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	trading company
handelshuis	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	business firm; commercial firm; firm; trading firm; trading house
maatschap	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture
maatschappij	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	community; society
onderneming	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	LORG; business; commercial enterprise; company; concern; enterprise; firm; industry; institution; large organization; shop; trading association; trading company; trading group; type of business
vennootschap	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	organisation
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
partnerverband	partnership
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
personenvennootschap	partnership
-	co-partnership; joint proprietorship; part-ownership

Verwante woorden van "partnership":

partnerships

Synoniemen voor "partnership":

business; concern; business concern; business organization; business organisation
relationship; human relationship
contract

Verwante definities voor "partnership":

a contract between two or more persons who agree to pool talent and money and share profits or losses¹
the members of a business venture created by contract¹
a cooperative relationship between people or groups who agree to share responsibility for achieving some specific goal¹
- effective language learning is a partnership between school, teacher and student¹
- the action teams worked in partnership with the government¹
The set of rules on a computer and a portable device that allow digital media files and other information to be synchronized.²

Wiktionary: partnership

partnership

noun

state of being associated with a partner
- partnership → maatschap; partnerschap

Cross Translation:

From	To	Via
• partnership	→ samenwerking; medewerking	↔ collaboration — Travail commun

Vertaal partnership van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor partnership (Engels) in het Nederlands

partnership:

partnership [the ~] zelfstandig naamwoord

the partnership (trading partnership; corporation; company; venture; cooperation; enterprise; business; firm; house; concern)

the partnership (association)

the partnership

the partnership

Vertaal Matrix voor partnership:

Verwante woorden van "partnership":

Synoniemen voor "partnership":

Verwante definities voor "partnership":

Wiktionary: partnership

Verwante vertalingen van partnership