Engels
Uitgebreide vertaling voor paralyse (Engels) in het Nederlands
paralyse:
-
to paralyse (disarm; paralyze)
verlammen; ontwrichten; krachteloos maken-
krachteloos maken werkwoord (maak krachteloos, maakt krachteloos, maakte krachteloos, maakten krachteloos, krachteloos gemaakt)
-
to paralyse (cripple; paralyze)
-
to paralyse (paralyze)
-
to paralyse (paralyze; palsy; incapacitate)
machteloos maken; krachteloos maken-
machteloos maken werkwoord (maak machteloos, maakt machteloos, maakte machteloos, maakten machteloos, machteloos gemaakt)
-
krachteloos maken werkwoord (maak krachteloos, maakt krachteloos, maakte krachteloos, maakten krachteloos, krachteloos gemaakt)
-
Conjugations for paralyse:
present
- paralyse
- paralyse
- paralyses
- paralyse
- paralyse
- paralyse
simple past
- paralysed
- paralysed
- paralysed
- paralysed
- paralysed
- paralysed
present perfect
- have paralysed
- have paralysed
- has paralysed
- have paralysed
- have paralysed
- have paralysed
past continuous
- was paralysing
- were paralysing
- was paralysing
- were paralysing
- were paralysing
- were paralysing
future
- shall paralyse
- will paralyse
- will paralyse
- shall paralyse
- will paralyse
- will paralyse
continuous present
- am paralysing
- are paralysing
- is paralysing
- are paralysing
- are paralysing
- are paralysing
subjunctive
- be paralysed
- be paralysed
- be paralysed
- be paralysed
- be paralysed
- be paralysed
diverse
- paralyse!
- let's paralyse!
- paralysed
- paralysing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor paralyse:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
krachteloos maken | disarm; incapacitate; palsy; paralyse; paralyze | |
lamleggen | cripple; paralyse; paralyze | |
machteloos maken | incapacitate; palsy; paralyse; paralyze | |
ontwrichten | disarm; paralyse; paralyze | dislocate; sprain; wrench; wrest from |
verlammen | cripple; disarm; paralyse; paralyze | |
- | paralyze | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | paralyze |