Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. paradox:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor paradox (Engels) in het Nederlands

paradox:

paradox [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the paradox (absurdity; incongruity)
    de ongerijmdheid; de absurditeit; de onzinnigheid; de dwaasheid; de idioterie; het onverstand

Vertaal Matrix voor paradox:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absurditeit absurdity; incongruity; paradox
dwaasheid absurdity; incongruity; paradox folly; foolishness; idiocy; lunacy
idioterie absurdity; incongruity; paradox backwardness; folly; foolishness; idiocy; lunacy; preposterousness; retardation; rubbish
ongerijmdheid absurdity; incongruity; paradox
onverstand absurdity; incongruity; paradox
onzinnigheid absurdity; incongruity; paradox barrenness; fruitlessness; infertility

Verwante woorden van "paradox":

  • paradoxes

Synoniemen voor "paradox":


Verwante definities voor "paradox":

  1. (logic) a statement that contradicts itself1
    • `I always lie' is a paradox because if it is true it must be false1

Wiktionary: paradox

paradox
noun
  1. an apparent contradiction which is nonetheless true (jump)
  2. in logic: a self-contradictory statement (jump)

Cross Translation:
FromToVia
paradox paradox paradoxe — Proposition contraire à l'opinion commune