Paint in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

paint:
- tekenen; afbeelden; schilderen; portretteren; verven; lakken; beschilderen; afschilderen; doen lijken
- verf
Wiktionary:
- paint → verf, tjet
- paint → verven, schilderen
- paint → verf, lakken, afschilderen, schilderen, uitbeelden, uitschilderen, blanketten, grimeren, schminken

Engels

Uitgebreide vertaling voor paint (Engels) in het Nederlands

paint:

to paint werkwoord (paints, painted, painting)

to paint (portray; draw; depict; sketch)
tekenen; afbeelden; schilderen; portretteren
- tekenen werkwoord (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)
- afbeelden werkwoord (beeld af, beeldt af, beeldde af, beeldden af, afgebeeld)
- schilderen werkwoord (schilder, schildert, schilderde, schilderden, geschilderd)
- portretteren werkwoord
to paint (dye)
verven; schilderen; lakken; beschilderen
- verven werkwoord (verf, verft, verfde, verfden, geverfd)
- schilderen werkwoord (schilder, schildert, schilderde, schilderden, geschilderd)
- lakken werkwoord (lak, lakt, lakte, lakten, gelakt)
- beschilderen werkwoord (beschilder, beschildert, beschilderde, beschilderden, beschilderd)
to paint (depict; portray; picture; describe)
afschilderen; doen lijken
- afschilderen werkwoord (schilder af, schildert af, schilderde af, schilderden af, afgeschilderd)
- doen lijken werkwoord

Conjugations for paint:

present

paint
paint
paints
paint
paint
paint

simple past

painted
painted
painted
painted
painted
painted

present perfect

have painted
have painted
has painted
have painted
have painted
have painted

past continuous

was painting
were painting
was painting
were painting
were painting
were painting

future

shall paint
will paint
will paint
shall paint
will paint
will paint

continuous present

am painting
are painting
is painting
are painting
are painting
are painting

subjunctive

be painted
be painted
be painted
be painted
be painted
be painted

diverse

paint!
let's paint!
painted
painting

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

paint [the ~] zelfstandig naamwoord

the paint (dye)
de verf
- verf [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor paint:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afbeelden		image; painting; picture; portrait; portraying
afschilderen		painting; portraying
beschilderen		painting; staining
schilderen		painting
verf	dye; paint
verven		painting; paintwork
-	blusher; key; pigment; rouge
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afbeelden	depict; draw; paint; portray; sketch
afschilderen	depict; describe; paint; picture; portray	describe; outline; sketch
beschilderen	dye; paint
doen lijken	depict; describe; paint; picture; portray
lakken	dye; paint	lacquer; varnish
portretteren	depict; draw; paint; portray; sketch
schilderen	depict; draw; dye; paint; portray; sketch
tekenen	depict; draw; paint; portray; sketch	characterise; characterize; delineate; draw; mark; sign; typify
verven	dye; paint
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bronzing lacquer; depict

Verwante woorden van "paint":

painting, painted, paints

Synoniemen voor "paint":

coating; coat; coloring material; colouring material; color; colour
key; space
rouge; blusher; makeup; make-up; war paint
create
coat; surface
represent; interpret
cover

Verwante definities voor "paint":

a substance used as a coating to protect or decorate a surface (especially a mixture of pigment suspended in a liquid); dries to form a hard coating¹
- artists use `paint' and `pigment' interchangeably¹
makeup consisting of a pink or red powder applied to the cheeks¹
(basketball) a space (including the foul line) in front of the basket at each end of a basketball court; usually painted a different color from the rest of the court¹
- he dominates play in the paint¹
apply paint to; coat with paint¹
- We painted the rooms yellow¹
apply a liquid to; e.g., paint the gutters with linseed oil¹
make a painting of¹
- He painted his mistress many times¹
make a painting¹
- he painted all day in the garden¹
- He painted a painting of the garden¹

Wiktionary: paint

paint

noun

substance
- paint → verf; tjet

verb

apply paint to
- paint → verven; schilderen
create an image
- paint → schilderen
practise the art of painting pictures
- paint → schilderen

paint

noun

de algemene benaming voor een product dat bedoeld is om voorwerpen te beschermen tegen de weersomstandigheden of te kleuren door ze van een pigmenthoudende laag te voorzien
- verf → paint; dye

verb

met verf bestrijken
- verven → paint

Cross Translation:

From	To	Via
• paint	→ verf	↔ Farbe — Mittel zum Anstreichen, Färben von Oberflächen und Stoffen
• paint	→ lakken	↔ lackieren — mit Lack versehen
• paint	→ afschilderen; schilderen; uitbeelden; uitschilderen	↔ zeichnen — (transitiv); im übertragenen Sinne: schildern; (in literarischen Darbietungen und Texten) Figuren, Charaktere mittels Zeichen, Sprachstil, Gesten, in Haltung und Miene interagierend handeln lassen
• paint	→ schilderen; afschilderen; uitschilderen	↔ dépeindre — décrire et représenter par le discours.
• paint	→ blanketten; grimeren; schminken	↔ maquiller — Farder, recouvrir de fard.
• paint	→ schilderen; afschilderen; uitschilderen	↔ peindre — enduire ou couvrir de peinture, de couleur ou de pigments.

Verwante vertalingen van paint

Remove Ads

Vertaal paint van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor paint (Engels) in het Nederlands

paint:

to paint werkwoord (paints, painted, painting)

to paint (portray; draw; depict; sketch)

to paint (dye)

to paint (depict; portray; picture; describe)

Conjugations for paint:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

paint [the ~] zelfstandig naamwoord

the paint (dye)

Vertaal Matrix voor paint:

Verwante woorden van "paint":

Synoniemen voor "paint":

Verwante definities voor "paint":

Wiktionary: paint

Verwante vertalingen van paint