Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pains:
  2. pain:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor pains (Engels) in het Nederlands

pains:

pains [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pains (strain)
    de soesa; de moeite; de inspanning; de last
    • soesa [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • moeite [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • inspanning [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • last [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pains:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inspanning pains; strain attempt; effort; efforts; exertion; exertions; job; strain; try; work
last pains; strain burden; cargo; difficulty; freight; haul; hindrance; impediment; inconvenience; load; loading; nuisance; shipment; weight
moeite pains; strain difficulty; hindrance; impediment; inconvenience; load; nuisance; weight
soesa pains; strain difficulty; hindrance; impediment; inconvenience; load; nuisance; weight
- nisus; strain; striving

Verwante woorden van "pains":


Synoniemen voor "pains":


Verwante definities voor "pains":

  1. an effortful attempt to attain a goal1

pains vorm van pain:

pain [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pain (sorrow; grief; misery; distress; sadness)
    de pijn; het leed
    • pijn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leed [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the pain (sore; aching)
    het zeer
    • zeer [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the pain (torment; agony; torture)
    het torment; de kwelling; de agonie; de grief; de verschrikking; de nood
    • torment [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • agonie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • grief [de ~] zelfstandig naamwoord
    • verschrikking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nood [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pain:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agonie agony; pain; torment; torture agony; mortal fear; pangs of death
grief agony; pain; torment; torture complaint; hurt; injury; offence; offense; ordeal; test; testing
kwelling agony; pain; torment; torture ordeal; test; testing
leed distress; grief; misery; pain; sadness; sorrow dejection; depression; distress; grief; melancholy; mournfulness; regret; sadness; sorrow; wistfulness
nood agony; pain; torment; torture adversity; crisis; destitution; disaster; emergency situation; helplessness; necessity; need; ordeal; state of emergency; test; testing
pijn distress; grief; misery; pain; sadness; sorrow dejection; depression; melancholy; mournfulness; regret; sadness; sorrow; wistfulness
torment agony; pain; torment; torture
verschrikking agony; pain; torment; torture abhorrence; abomination; horror; terror
zeer aching; pain; sore
- annoyance; bother; botheration; hurting; infliction; nuisance; pain in the ass; pain in the neck; pain sensation; painful sensation; painfulness
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- ail; anguish; hurt; trouble
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zeer deeply; eccentric; exceptional; extraordinary; extremely; greatly; highly; particular; special; ultra; wondrous
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwelling harassment

Verwante woorden van "pain":


Synoniemen voor "pain":


Antoniemen van "pain":


Verwante definities voor "pain":

  1. a somatic sensation of acute discomfort1
    • as the intensity increased the sensation changed from tickle to pain1
  2. something or someone that causes trouble; a source of unhappiness1
  3. emotional distress; a fundamental feeling that people try to avoid1
    • the pain of loneliness1
  4. a bothersome annoying person1
    • that kid is a terrible pain1
  5. a symptom of some physical hurt or disorder1
    • the patient developed severe pain and distension1
  6. cause bodily suffering to and make sick or indisposed1
  7. cause emotional anguish or make miserable1
    • It pains me to see my children not being taught well in school1

Wiktionary: pain

pain
noun
  1. ache or bodily suffering
  2. suffering or anguish, especially mental
verb
  1. to hurt; to put to bodily uneasiness or anguish
pain
noun
  1. lichamelijk leed
  2. geestelijk leed

Cross Translation:
FromToVia
pain pijn PeinSchmerz, Qual
pain kwaal QualSchmerz, Leid, etwas physisch oder psychisch belastendes
pain pijn; zeer SchmerzMedizin: unangenehme Sinneswahrnehmung, die aufgrund einer äußeren Verletzung auftritt (physiologischer Schmerz)
pain pijn; zeer; verdriet SchmerzPsychologie: unangenehme Sinneswahrnehmung, die aufgrund einer seelischen Verletzung auftritt (psychischer Schmerz)
pain pijn Wehseelisches, seltener auch körperliches Leid
pain beproeving; droefheid; hartzeer; verdriet; bedroefdheid; zieleleed affliction — État d’abattement produit par un évènement malheureux.
pain pijn; wee; zeer douleurimpression de souffrance, état pénible produire par un mal physique.
pain verdriet; ergernis; beproeving; droefheid; hartzeer; bedroefdheid; zieleleed désolationextrême affliction.
pain pijn mal — (religion) Ce qui refuser par une doctrine, un dogme religieux.

Verwante vertalingen van pains