Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ostrich:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor ostrich (Engels) in het Nederlands

ostrich:

ostrich [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the ostrich
    de struisvogel; de struis
    • struisvogel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • struis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ostrich:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
struis ostrich
struisvogel ostrich
- Struthio camelus
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
struis heavily built; heavyset; massive

Verwante woorden van "ostrich":


Synoniemen voor "ostrich":


Verwante definities voor "ostrich":

  1. fast-running African flightless bird with two-toed feet; largest living bird1
  2. a person who refuses to face reality or recognize the truth (a reference to the popular notion that the ostrich hides from danger by burying its head in the sand)1

Wiktionary: ostrich

ostrich
noun
  1. large flightless bird
ostrich
noun
  1. Struthio camelus, grote loopvogel, die niet kan vliegen

Cross Translation:
FromToVia
ostrich struisvogel StraußOrnithologie: afrikanischer Laufvogel (Struthio camelus) der gleichnamigen Familie von Vögeln (Struthionidæ) (Plural: Strauße)
ostrich struis; struisvogel autruche — Oiseau

Verwante vertalingen van ostrich