Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ordination:


Engels

Uitgebreide vertaling voor ordination (Engels) in het Nederlands

ordination:

ordination [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the ordination (consecration; devotion; sanctification; blessing; hallowing)
    de zegening; de heiliging; de wijding
    • zegening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • heiliging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • wijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. the ordination (initiation; consecration; inauguration)
    de initiatie; de inwijding
  3. the ordination
    de priesterwijding

Vertaal Matrix voor ordination:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heiliging blessing; consecration; devotion; hallowing; ordination; sanctification
initiatie consecration; inauguration; initiation; ordination
inwijding consecration; inauguration; initiation; ordination consecratory celebration; inauguration; initiation party
priesterwijding ordination
wijding blessing; consecration; devotion; hallowing; ordination; sanctification blessing
zegening blessing; consecration; devotion; hallowing; ordination; sanctification benediction; blessing; boon
- order; ordering; ordinance
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- ordaining

Synoniemen voor "ordination":


Verwante definities voor "ordination":

  1. the act of ordaining; the act of conferring (or receiving) holy orders1
    • the rabbi's family was present for his ordination1
  2. logical or comprehensible arrangement of separate elements1
  3. the status of being ordained to a sacred office1