Ordinariness in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

ordinariness:
- alledaagsheid; platitude; gewoonheid
ordinary:
- gebruikelijk; gangbaar; gewoon; gemeen; normaal; ordinair; alledaags; niets bijzonders; eenvoudig
Wiktionary:
- ordinary → gewoon, ordinair
- ordinary → gewoon

Engels

Uitgebreide vertaling voor ordinariness (Engels) in het Nederlands

ordinariness:

ordinariness [the ~] zelfstandig naamwoord

the ordinariness (plainness; commonness)
de alledaagsheid; de platitude; de gewoonheid
- alledaagsheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- platitude [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gewoonheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ordinariness:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
alledaagsheid	commonness; ordinariness; plainness
gewoonheid	commonness; ordinariness; plainness
platitude	commonness; ordinariness; plainness
-	mundaneness; mundanity

Verwante woorden van "ordinariness":

ordinary

Synoniemen voor "ordinariness":

mundaneness; mundanity; quality

Antoniemen van "ordinariness":

extraordinariness

Verwante definities voor "ordinariness":

the quality of being commonplace and ordinary¹

ordinary:

ordinary bijvoeglijk naamwoord

ordinary (usual; common; customary; commonly; quite common; habitual; ordinarily)
gebruikelijk; gangbaar; gewoon; gemeen; normaal
- gebruikelijk bijvoeglijk naamwoord
- gangbaar bijvoeglijk naamwoord
- gewoon bijvoeglijk naamwoord
- gemeen bijvoeglijk naamwoord
- normaal bijvoeglijk naamwoord
ordinary (plain; common; ordinarily)
ordinair; alledaags; gewoon; niets bijzonders; eenvoudig
- ordinair bijvoeglijk naamwoord
- alledaags bijvoeglijk naamwoord
- gewoon bijvoeglijk naamwoord
- niets bijzonders bijvoeglijk naamwoord
- eenvoudig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor ordinary:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	ordinary bicycle
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
alledaags	common; ordinarily; ordinary; plain
eenvoudig	common; ordinarily; ordinary; plain	austere; easily; easy; effortless; frugal; humble; modest; not difficult; not hard; of simple origin; scanty; simple; sober; unaffected; uncomplicated
gangbaar	common; commonly; customary; habitual; ordinarily; ordinary; quite common; usual	acceptable; common; current
gebruikelijk	common; commonly; customary; habitual; ordinarily; ordinary; quite common; usual	acceptable; common; current
gemeen	common; commonly; customary; habitual; ordinarily; ordinary; quite common; usual	bad; badly; biting; blackguardly; cunning; cutting; evil-minded; false; low; malicious; mean; nasty; pedestrian; roguish; scoundrelly; sharp; shrewd; slippery; sly; underhand; vicious; vile; villainous; with evil intention
gewoon	common; commonly; customary; habitual; ordinarily; ordinary; plain; quite common; usual	acceptable; common; current; normal; used to
normaal	common; commonly; customary; habitual; ordinarily; ordinary; quite common; usual	normal
ordinair	common; ordinarily; ordinary; plain	crude; vulgar
-	average
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
niets bijzonders	common; ordinarily; ordinary; plain

Verwante woorden van "ordinary":

ordinariness, ordinarier, ordinariest

Synoniemen voor "ordinary":

average; fair; mediocre; middling; trivial; banausic; characterless; nondescript; common; commonplace; cut-and-dried; cut-and-dry; everyday; mundane; quotidian; routine; unremarkable; workaday; indifferent; so-so; run-of-the-mill; run-of-the-mine; mine run; unexceptional; usual
average
judge; justice; jurist; magistrate
condition
clergyman; reverend; man of the cloth
ordinary bicycle; bicycle; bike; wheel; cycle
charge; bearing; heraldic bearing; armorial bearing

Antoniemen van "ordinary":

extraordinary

Verwante definities voor "ordinary":

lacking special distinction, rank, or status; commonly encountered¹
- the ordinary (or common) man in the street¹
not exceptional in any way especially in quality or ability or size or degree¹
- ordinary everyday objects¹
- ordinary decency¹
- an ordinary day¹
- an ordinary wine¹
(heraldry) any of several conventional figures used on shields¹
an early bicycle with a very large front wheel and small back wheel¹
a judge of a probate court¹
a clergyman appointed to prepare condemned prisoners for death¹
the expected or commonplace condition or situation¹
- not out of the ordinary¹

Wiktionary: ordinary

ordinary

adjective

normal, routine
- ordinary → gewoon

ordinary

adjective

gewoon, alledaags, normaal
- ordinair → ordinary; common; everyday; vulgar

Cross Translation:

From	To	Via
• ordinary	→ gewoon	↔ ordinaire — commun ; habituel.

Remove Ads

Vertaal ordinariness van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ordinariness (Engels) in het Nederlands

ordinariness:

ordinariness [the ~] zelfstandig naamwoord

the ordinariness (plainness; commonness)

Vertaal Matrix voor ordinariness:

Verwante woorden van "ordinariness":

Synoniemen voor "ordinariness":

Antoniemen van "ordinariness":

Verwante definities voor "ordinariness":

ordinary:

ordinary bijvoeglijk naamwoord

ordinary (usual; common; customary; commonly; quite common; habitual; ordinarily)

ordinary (plain; common; ordinarily)

Vertaal Matrix voor ordinary:

Verwante woorden van "ordinary":

Synoniemen voor "ordinary":

Antoniemen van "ordinary":

Verwante definities voor "ordinary":

Wiktionary: ordinary