Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor ordain (Engels) in het Nederlands

ordain:

to ordain werkwoord (ordains, ordained, ordaining)

  1. to ordain (order; charge)
    voorschrijven; bevelen; gelasten; gebieden; dicteren
    • voorschrijven werkwoord (schrijf voor, schrijft voor, schreef voor, schreven voor, voorgeschreven)
    • bevelen werkwoord (beveel, beveelt, beval, bevolen, bevolen)
    • gelasten werkwoord (gelast, gelastte, gelastten, gelast)
    • gebieden werkwoord (gebied, gebiedt, gebood, geboden, geboden)
    • dicteren werkwoord (dicteer, dicteert, dicteerde, dicteerden, gedicteerd)
  2. to ordain (decree; order)
    decreteren; uitvaardigen; afkondigen
    • decreteren werkwoord (decreteer, decreteert, decreteerde, decreteerden, gedecreteerd)
    • uitvaardigen werkwoord (vaardig uit, vaardigt uit, vaardigde uit, vaardigden uit, uitgevaardigd)
    • afkondigen werkwoord (kondig af, kondigt af, kondigde af, kondigden af, afgekondigd)

Conjugations for ordain:

present
  1. ordain
  2. ordain
  3. ordains
  4. ordain
  5. ordain
  6. ordain
simple past
  1. ordained
  2. ordained
  3. ordained
  4. ordained
  5. ordained
  6. ordained
present perfect
  1. have ordained
  2. have ordained
  3. has ordained
  4. have ordained
  5. have ordained
  6. have ordained
past continuous
  1. was ordaining
  2. were ordaining
  3. was ordaining
  4. were ordaining
  5. were ordaining
  6. were ordaining
future
  1. shall ordain
  2. will ordain
  3. will ordain
  4. shall ordain
  5. will ordain
  6. will ordain
continuous present
  1. am ordaining
  2. are ordaining
  3. is ordaining
  4. are ordaining
  5. are ordaining
  6. are ordaining
subjunctive
  1. be ordained
  2. be ordained
  3. be ordained
  4. be ordained
  5. be ordained
  6. be ordained
diverse
  1. ordain!
  2. let's ordain!
  3. ordained
  4. ordaining
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor ordain:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorschrijven declaring; decreeing; determine; dictating; ordering; prescribe; requiring
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkondigen decree; ordain; order announce; call; declare; divulge something; expound; give notice of; make something public; proclaim; state; to declare; to decree; to ordain
bevelen charge; ordain; order charge; command; commission; decree; dedicate; devote; dictate; exert power; force; order; rule
decreteren decree; ordain; order call; charge; command; commission; decree; dedicate; devote; dictate; exert power; force; give notice of; order; proclaim; rule; to declare; to decree; to ordain
dicteren charge; ordain; order dictate; dictate a letter; order
gebieden charge; ordain; order bid; charge; command; commission; decree; dedicate; devote; dictate; direct; exert power; force; instruct; order; rule
gelasten charge; ordain; order bid; charge; command; commission; decree; dedicate; devote; dictate; direct; exert power; force; instruct; order; rule
uitvaardigen decree; ordain; order
voorschrijven charge; ordain; order bid; dictate; direct; instruct; order
- consecrate; enact; order; ordinate
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- establish; institute

Verwante woorden van "ordain":

  • ordaining, ordainment

Synoniemen voor "ordain":


Verwante definities voor "ordain":

  1. issue an order1
  2. appoint to a clerical posts1
    • he was ordained in the Church1
  3. invest with ministerial or priestly authority1
    • The minister was ordained only last month1
  4. order by virtue of superior authority; decree1
    • The King ordained the persecution and expulsion of the Jews1

Wiktionary: ordain

ordain
verb
  1. to prearrange unalterably

Cross Translation:
FromToVia
ordain wijden; zegenen; inzegenen; inwijden bénir — (religion) consacrer au culte, au service divin avec certaines cérémonies.
ordain bestemmen; uittrekken destiner — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van ordain