Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal opposition

Vertaal opposition van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. opposition:
  2. opposite:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor opposition (Engels) in het Nederlands

opposition:

opposition [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the opposition
    de oppositie; de tegenpartij
  2. the opposition
    andersdenkende
  3. the opposition (objection; resistance)
    het bezwaar; de bedenking
    • bezwaar [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bedenking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. the opposition (sabotage; resistance; hindrance; obstruction)
    de tegenwerking; de sabotage

Vertaal Matrix voor opposition:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedenking objection; opposition; resistance
bezwaar objection; opposition; resistance complaint; counter-plea; objection
oppositie opposition
sabotage hindrance; obstruction; opposition; resistance; sabotage
tegenpartij opposition
tegenwerking hindrance; obstruction; opposition; resistance; sabotage
- confrontation; enemy; foe; foeman; opponent; opposite; oppositeness; resistance
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
andersdenkende opposition
- antagonism

Verwante woorden van "opposition":


Synoniemen voor "opposition":


Verwante definities voor "opposition":

  1. the action of opposing something that you disapprove or disagree with1
    • despite opposition from the newspapers he went ahead1
  2. the act of hostile groups opposing each other1
    • the invaders encountered stiff opposition1
  3. a body of people united in opposing something1
  4. an armed adversary (especially a member of an opposing military force)1
  5. a contestant that you are matched against1
  6. a direction opposite to another1
  7. the relation between opposed entities1

Wiktionary: opposition

opposition
noun
  1. opposite
opposition
noun
  1. verzet
  2. het iemend tegenwerken
  3. tegenstand

opposition vorm van opposite:

opposite bijvoeglijk naamwoord

  1. opposite (facing)
    tegenover
  2. opposite (contradictory; conflicting; incompatible; antipodal)
    tegenstrijdig; tegengesteld; onverenigbaar; strijdig; hiertegen; tegen
  3. opposite (upside down; vice versa; turned round)
    omgekeerd; ondersteboven; het onderste naar boven gekeerd
  4. opposite (on the other side; on the opposite side; facing)
    tegenoverliggend; aan de andere kant; aan de overkant; hiertegenover; aan de overzijde

opposite [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the opposite (contrast; contradistinction; discrepancy)
    de tegenstelling; het contrast
  2. the opposite (antipole)
    de tegenstelling; strijdende opvatting
  3. the opposite (antipole)
    de tegenpool; antipool
  4. the opposite (contrary; antithesis)
    tegenovergestelde
  5. the opposite (contrary; reverse; antipole)
    het tegendeel
  6. the opposite (antonym; opposite word)
    – a word that expresses a meaning opposed to the meaning of another word, in which case the two words are antonyms of each other 1
    het antoniem
    • antoniem [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor opposite:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antipool antipole; opposite
antoniem antonym; opposite; opposite word
contrast contradistinction; contrast; discrepancy; opposite contrast
strijdende opvatting antipole; opposite
tegendeel antipole; contrary; opposite; reverse
tegenovergestelde antithesis; contrary; opposite reverse
tegenpool antipole; opposite
tegenstelling antipole; contradistinction; contrast; discrepancy; opposite
- contrary; inverse; opponent; opposition; reverse
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omgekeerd opposite; turned round; upside down; vice versa contrary; inside out; opposing; otherwise; vice versa; wrong side out
onverenigbaar antipodal; conflicting; contradictory; incompatible; opposite
strijdig antipodal; conflicting; contradictory; incompatible; opposite incompatible
tegengesteld antipodal; conflicting; contradictory; incompatible; opposite contrary; opposing; otherwise
tegenoverliggend facing; on the opposite side; on the other side; opposite across
tegenstrijdig antipodal; conflicting; contradictory; incompatible; opposite
- diametric; diametrical; paired; polar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hiertegen antipodal; conflicting; contradictory; incompatible; opposite
hiertegenover facing; on the opposite side; on the other side; opposite
tegenover facing; opposite
- face-to-face
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
tegenstelling either ..... or
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- vis-à-vis
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan de andere kant facing; on the opposite side; on the other side; opposite on the other hand
aan de overkant facing; on the opposite side; on the other side; opposite
aan de overzijde facing; on the opposite side; on the other side; opposite
het onderste naar boven gekeerd opposite; turned round; upside down; vice versa
ondersteboven opposite; turned round; upside down; vice versa bewildered; chaotic; confused; diffuse; disconcerted; disordered; flustered; mentally confused
tegen antipodal; conflicting; contradictory; incompatible; opposite against; anti; contra; versus
tegendeel contrary; opposing; otherwise

Verwante woorden van "opposite":


Synoniemen voor "opposite":


Antoniemen van "opposite":


Verwante definities voor "opposite":

  1. of leaves etc; growing in pairs on either side of a stem1
    • opposite leaves1
  2. characterized by opposite extremes; completely opposed1
    • diametrical (or opposite) points of view1
    • opposite meanings1
  3. altogether different in nature or quality or significance1
    • the medicine's effect was opposite to that intended1
    • it is said that opposite characters make a union happiest1
  4. the other one of a complementary pair1
    • the opposite sex1
    • the two chess kings are set up on squares of opposite colors1
  5. being directly across from each other; facing1
    • And I on the opposite shore will be, ready to ride and spread the alarm1
    • we lived on opposite sides of the street1
    • at opposite poles1
  6. moving or facing away from each other1
    • looking in opposite directions1
    • they went in opposite directions1
  7. directly facing each other1
    • they sat opposite at the table1
  8. a word that expresses a meaning opposed to the meaning of another word, in which case the two words are antonyms of each other1
  9. a contestant that you are matched against1
  10. a relation of direct opposition1
  11. something inverted in sequence or character or effect1

Wiktionary: opposite

opposite
adjective
  1. located directly across from
  2. of complementary or mutually exclusive things
  3. -
  4. in an opposite position
noun
  1. contrary thing
  2. opponent
  3. antonym
en-prep
  1. across from
opposite
noun
  1. contrast
  2. hetgeen wat precies voorstelt wat iets helemaal niet is
  3. iemand met een tegengesteld karakter
adjective
  1. de negatieve waarde van iets hebbend
  2. precies andersom
preposition
  1. aan de overzijde van
Cross Translation:
FromToVia
• opposite → tegenover ↔ gegenüber — Lokaladverb: auf der anderen (entgegengesetzten) Seite
• opposite → strijdig; tegengesteld; tegenliggend; tegenstaand; tegenstrijdig ↔ contradictoire — Qui implique contradiction.
• opposite → tegendeel; tegengestelde; tegenpool ↔ contraire — Concept inverse, logiquement opposé.
• opposite → tegengesteld; tegenliggend; tegenstaand; tegenstrijdig; strijdig ↔ opposé — Qui est contraire, de différente nature.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0659 seconde
Page rendered in 1.0 seconds