Engels

Uitgebreide vertaling voor opponent (Engels) in het Nederlands

opponent:

opponent [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the opponent (adversary; antagonist)
    de tegenstander; de tegenstrever
  2. the opponent (adversary; antagonist)
    de opponent
    • opponent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the opponent (antagonist; adversary)
    de tegenspeler
  4. the opponent (oppositional candidate)
    de tegenkandidaat

Vertaal Matrix voor opponent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opponent adversary; antagonist; opponent
tegenkandidaat opponent; oppositional candidate
tegenspeler adversary; antagonist; opponent
tegenstander adversary; antagonist; opponent
tegenstrever adversary; antagonist; opponent
- adversary; antagonist; opposer; opposite; opposition; resister
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- opposing
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- adversary; counterparty; opposite party

Verwante woorden van "opponent":

  • opponents

Synoniemen voor "opponent":


Antoniemen van "opponent":

  • agonist

Verwante definities voor "opponent":

  1. characterized by active hostility1
    • opponent (or opposing) armies1
  2. someone who offers opposition1
  3. a contestant that you are matched against1

Wiktionary: opponent

opponent
noun
  1. a rival
opponent
noun
  1. een andere kandidaat uit een tegenpartij
  2. een speler van de tegenpartij
  3. vijand, rivaal
  4. iemand die tegenwerkt

Cross Translation:
FromToVia
opponent tegenspeler; tegenstander adversairepersonne qui est opposée à une autre, dans une lutte, une compétition.
opponent tegenspeler; tegenstander antagonisteopposant ; adversaire ; ennemi.
opponent opponent; tegenspreker contradicteur — Celui qui contredire, qui porter la contradiction.
opponent tegenstander opposant — Celui, celle qui s’oppose.