Engels
Uitgebreide vertaling voor oneness (Engels) in het Nederlands
oneness:
-
oneness (united; concordant; solidary; unanimous; concerted; connected)
eensgezind; eendrachtig; harmonieus; saamhorig-
eensgezind bijvoeglijk naamwoord
-
eendrachtig bijvoeglijk naamwoord
-
harmonieus bijvoeglijk naamwoord
-
saamhorig bijvoeglijk naamwoord
-
-
the oneness (unanimity; consensus; unity; harmony)
-
the oneness (uniformity)
Vertaal Matrix voor oneness:
Verwante woorden van "oneness":
Synoniemen voor "oneness":
Verwante definities voor "oneness":
one:
Vertaal Matrix voor one:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | 1; I; ace; single; unity | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
een | 1; a; an; ane; i; one; single | |
één | 1; ane; i; one | |
- | matchless; nonpareil; one and only; peerless; unitary; unmatchable; unmatched; unrivaled; unrivalled | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | only; single; sole | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
eentje | a; an; one; single |
Verwante woorden van "one":
Synoniemen voor "one":
Verwante definities voor "one":
Wiktionary: one
one
Cross Translation:
adjective
one
-
being an unknown person with the specified name
- one → een zekere; ene
-
being a preeminent example
- one → een
-
the same
-
sole, only
-
whole, entire
- one → één
-
a single, unspecified thing
-
of a period of time
-
dollar bill
- one → eendollarbiljet; eendollarsbiljet
-
neutral element in multiplication
-
digit or figure
- one → één
pronoun
number
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• one | → één; een | ↔ eins — die Kardinalzahl zwischen null und zwei |
• one | → ze; zij | ↔ man — die Leute (im Sinne von: die Öffentlichkeit) |
• one | → men | ↔ on — Personne indéfinie |
• one | → enige; een of ander; een of andere; enigerlei | ↔ quelconque — (vieilli) quel que ce soit ; quel qu’il soit, quelle qu’elle soit. — note Employé avec la négation, il se placer toujours après le nom. |
• one | → één; een; 'n | ↔ un — Marque l’unité |