Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- obligation:
-
Wiktionary:
- obligation → plicht, verplichting
- obligation → verbintenis, rechtsplicht, schuld
Engels
Uitgebreide vertaling voor obligation (Engels) in het Nederlands
obligation:
-
the obligation (commitment; undertaking)
-
the obligation (debenture)
-
the obligation (promise; commitment; engagement; vow; pledge; undertaking; oath)
Vertaal Matrix voor obligation:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
belofte | commitment; engagement; oath; obligation; pledge; promise; undertaking; vow | |
gelofte | commitment; engagement; oath; obligation; pledge; promise; undertaking; vow | |
obligatie | debenture; obligation | bond |
schuldbrief | debenture; obligation | |
toezegging | commitment; engagement; oath; obligation; pledge; promise; undertaking; vow | |
verbintenis | commitment; obligation; undertaking | |
verplichting | commitment; obligation; undertaking | |
- | certificate of indebtedness; debt instrument; duty; indebtedness; responsibility | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | duty; fúnction; task |
Synoniemen voor "obligation":
Verwante definities voor "obligation":
Wiktionary: obligation
obligation
Cross Translation:
noun
-
een taak die men op zich genomen heeft of opgelegd heeft gekregen
- plicht → duty; obligation
-
iets dat moet
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• obligation | → verbintenis; rechtsplicht | ↔ Verpflichtung — Das, was getan werden müssen, was von einem verlangen oder erwarten wird, die Pflicht |
• obligation | → schuld | ↔ dette — Somme due à un créancier |