Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. northern:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor northern:
    • noordelijk


Engels

Uitgebreide vertaling voor northern (Engels) in het Nederlands

northern:

northern bijvoeglijk naamwoord

  1. northern
    noord

northern [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the northern (north)
    het noorden
    • noorden [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor northern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
noorden north; northern
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- northerly
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
noord northern

Synoniemen voor "northern":

  • blue; Union; Federal; Yankee
  • northerly; north
  • boreal; circumboreal; north-central; septrional
  • Northern; Middle English

Antoniemen van "northern":


Verwante definities voor "northern":

  1. coming from the north; used especially of wind1
    • a northern snowstorm1
  2. situated in or oriented toward the north1
    • the northern suburbs1
  3. situated in or coming from regions of the north1
    • the northern hemisphere1
    • northern autumn colors1
  4. in or characteristic of a region of the United States north of (approximately) the Mason-Dixon line1
    • northern industry1
    • northern cities1

Wiktionary: northern

northern
adjective
  1. facing, situated in or related to the north

Cross Translation:
FromToVia
northern noordelijk septentrional — géographie|fr Qui est du côté du nord.

Verwante vertalingen van northern