Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nexus:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor nexus (Engels) in het Nederlands

nexus:

nexus [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the nexus (nucleus; pivot; central point; )
    het kernpunt
    • kernpunt [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nexus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kernpunt center; central point; centre; hub; nexus; nucleus; pivot
- link

Verwante woorden van "nexus":

  • nexuses

Synoniemen voor "nexus":


Verwante definities voor "nexus":

  1. a connected series or group1
  2. the means of connection between things linked in series1

Wiktionary: nexus

nexus
noun
  1. connection