Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor neighbouring (Engels) in het Nederlands

neighbouring:

neighbouring bijvoeglijk naamwoord, Brits

  1. neighbouring (adjacent; adjoining; neighboring)
    aangrenzend; aanpalend; belendend
  2. neighbouring (adjacent; adjoining; neighboring)
    aanliggende
  3. neighbouring (adjacent; adjoining; neighboring)
    aanliggend
  4. neighbouring (surrounding; adjacent; neighboring)
    omliggend; naburig; belendend
  5. neighbouring (surrounding; neighboring)
    omwonend

neighbouring [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits

  1. the neighbouring (surrounding; neighboring)
    de omwonende

Vertaal Matrix voor neighbouring:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omwonende neighboring; neighbouring; surrounding
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangrenzend adjacent; adjoining; neighboring; neighbouring
aanliggend adjacent; adjoining; neighboring; neighbouring
aanpalend adjacent; adjoining; neighboring; neighbouring
belendend adjacent; adjoining; neighboring; neighbouring; surrounding
naburig adjacent; neighboring; neighbouring; surrounding
omliggend adjacent; neighboring; neighbouring; surrounding
omwonend neighboring; neighbouring; surrounding
- adjacent; conterminous; contiguous; neighboring
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanliggende adjacent; adjoining; neighboring; neighbouring

Synoniemen voor "neighbouring":


Wiktionary: neighbouring

neighbouring
adjective
  1. Situated or living nearby or adjacent to
neighbouring
adjective
  1. rechtstreeks grenzend aan iets anders
  2. in de buurt ervan gelegen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van neighbouring