Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal neighbor

Vertaal neighbor van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

neighbor:
- buur; buurman; buurvrouw
Wiktionary:
- neighbor → buurman
- neighbor → buurman

Engels

Uitgebreide vertaling voor neighbor (Engels) in het Nederlands

neighbor:

neighbor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

the neighbor (neighbour)

– a person who lives (or is located) near another ¹
de buur
- buur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the neighbor (neighbour)

– a person who lives (or is located) near another ¹
de buurman
- buurman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the neighbor (neighbour)

– a person who lives (or is located) near another ¹
de buurvrouw
- buurvrouw [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor neighbor:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
buur	neighbor; neighbour
buurman	neighbor; neighbour
buurvrouw	neighbor; neighbour
-	neighbour
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	neighbour

Synoniemen voor "neighbor":

neighbour; person; individual; someone; somebody; mortal; soul
object; physical object
neighbour; dwell; live; inhabit
border; adjoin; edge; abut; march; butt; butt against; butt on

Verwante definities voor "neighbor":

a nearby object of the same kind¹
- Fort Worth is a neighbor of Dallas¹
- what is the closest neighbor to the Earth?¹
a person who lives (or is located) near another¹
be located near or adjacent to¹
- Pakistan neighbors India¹
live or be located as a neighbor¹
- the neighboring house¹

Wiktionary: neighbor

neighbor

noun

een man naast wie men woont
- buurman → neighbour; neighbor

Cross Translation:

From	To	Via
• neighbor	→ buurman	↔ voisin — Celui qui demeure à côté

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University