Natural in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

natural:
- natuurlijk; ongedwongen; ongekunsteld; aangeboren; van nature aanwezig; eigen; ingeboren; inheemse; inlandse; ongeldig; nietig
- natuurtalent; huidkleur; vleeskleur
Wiktionary:
- natural → natuurtalent
- natural → normaal, natuurlijk, geboren
- natural → natuurlijk, uiteraard, vanzelfsprekend, aangeboren

Engels

Uitgebreide vertaling voor natural (Engels) in het Nederlands

natural
natuurlijk; ongedwongen; ongekunsteld
- natuurlijk bijvoeglijk naamwoord
- ongedwongen bijvoeglijk naamwoord
- ongekunsteld bijvoeglijk naamwoord
natural (innate; inborn)
aangeboren; natuurlijk; van nature aanwezig; eigen
- aangeboren bijvoeglijk naamwoord
- natuurlijk bijvoeglijk naamwoord
- van nature aanwezig bijvoeglijk naamwoord
- eigen bijvoeglijk naamwoord
natural (innate; inborn; native)
aangeboren; ingeboren
- aangeboren bijvoeglijk naamwoord
- ingeboren bijvoeglijk naamwoord
natural (native; indigenous; innate; local; aboriginal; inborn)
inheemse; inlandse
- inheemse bijvoeglijk naamwoord
- inlandse bijvoeglijk naamwoord
natural (invalid; void; unconstrained; null; slight; relaxed; minimal)
ongeldig; nietig
- ongeldig bijvoeglijk naamwoord
- nietig bijvoeglijk naamwoord

the natural
het natuurtalent
- natuurtalent [het ~] zelfstandig naamwoord
the natural (skin colour; complexion; skin color)
de huidkleur; de vleeskleur
- huidkleur [de ~] zelfstandig naamwoord
- vleeskleur [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
huidkleur	complexion; natural; skin color; skin colour
natuurtalent	natural
vleeskleur	complexion; natural; skin color; skin colour	incarnadine
-	cancel
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aangeboren	inborn; innate; native; natural
eigen	inborn; innate; natural	ain; have; inherent; inherent in; own; possess; private
ingeboren	inborn; innate; native; natural
natuurlijk	inborn; innate; natural	apparently; indeed; naturally; obviously; of course; to be sure; unaffected; without doubt
nietig	invalid; minimal; natural; null; relaxed; slight; unconstrained; void	modest; unassuming; unpretentious
ongedwongen	natural
ongekunsteld	natural	unaffected
ongeldig	invalid; minimal; natural; null; relaxed; slight; unconstrained; void	invalid; not valid
-	born; innate; instinctive; lifelike; raw; rude
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	be just the person for..; close to nature; unaffected
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
inheemse	aboriginal; inborn; indigenous; innate; local; native; natural
inlandse	aboriginal; inborn; indigenous; innate; local; native; natural
van nature aanwezig	inborn; innate; natural

free from artificiality¹
- a natural reaction¹
being talented through inherited qualities¹
- a natural leader¹
related by blood; not adopted¹
in accordance with nature; relating to or concerning nature¹
- a very natural development¹
- our natural environment¹
- natural science¹
- natural resources¹
- natural cliffs¹
- natural phenomena¹
existing in or produced by nature; not artificial or imitation¹
- a natural pearl¹
- natural gas¹
- natural silk¹
- natural blonde hair¹
- a natural sweetener¹
- natural fertilizers¹
existing in or in conformity with nature or the observable world; neither supernatural nor magical¹
- a perfectly natural explanation¹
(of a musical note) being neither raised nor lowered by one chromatic semitone¹
- a natural scale¹
- B natural¹
functioning or occurring in a normal way; lacking abnormalities or deficiencies¹
- it's the natural thing to happen¹
- natural immunity¹
- a grandparent's natural affection for a grandchild¹
(used especially of commodities) being unprocessed or manufactured using only simple or minimal processes¹
- natural yogurt¹
- natural produce¹
unthinking; prompted by (or as if by) instinct¹
- a cat's natural aversion to water¹
(craps) a first roll of 7 or 11 that immediately wins the stake¹
a notation cancelling a previous sharp or flat¹
someone regarded as certain to succeed¹
- he's a natural for the job¹

natural

noun

adjective

natural

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• natural	→ natuurlijk	↔ natürlich — ohne Steigerung: sich auf die Natur beziehend, naturgemäß, in der Natur vorkommend
• natural	→ natuurlijk	↔ natürlich — nicht entfremdet, dem Naturell entsprechend, sich auf das Naturell beziehend, naturgetreu
• natural	→ natuurlijk	↔ natürlich — ohne Steigerung: dem Gesetz der Natur entsprechend
• natural	→ natuurlijk	↔ natürlich — im Sinne von einfach, ungezwungen
• natural	→ uiteraard; vanzelfsprekend; natuurlijk	↔ selbstverständlich — ohne Weiteres verständlich, sich aus dem Zusammenhang ergebend
• natural	→ natuurlijk; aangeboren	↔ naturel — Qui est relatif à la nature, à l’ensemble des êtres et des choses, à l’ordre qui les régit.