Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal narrowing

Vertaal narrowing van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. narrowing:
  2. narrow:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor narrowing (Engels) in het Nederlands

narrowing:

narrowing [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the narrowing (stricture)
    de vernauwing
  2. the narrowing (narrow; neck of land; isthmus; stricture)
    de engte; de nauwte
    • engte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nauwte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor narrowing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
engte isthmus; narrow; narrowing; neck of land; stricture isthmus; narrowness; neck of land; stringency; tightness
nauwte isthmus; narrow; narrowing; neck of land; stricture
vernauwing narrowing; stricture
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- constricting; constrictive; tapered; tapering

Verwante woorden van "narrowing":


Synoniemen voor "narrowing":


Antoniemen van "narrowing":


Verwante definities voor "narrowing":

  1. (of circumstances) tending to constrict freedom1
  2. becoming gradually narrower1
  3. the act of making something narrower1
  4. an instance of becoming narrow1
  5. a decrease in width1

narrow:

narrow bijvoeglijk naamwoord

  1. narrow (tight; small; cramped)
    – limited in size or scope 1
    van geringe breedte; nauw; eng; smalletjes; smal
  2. narrow (narrow minded)
    bekrompen; beperkt van geest

to narrow werkwoord (narrows, narrowed, narrowing)

  1. to narrow
    versmallen; vernauwen
    • versmallen werkwoord (versmal, versmalt, versmalde, versmalden, versmald)
    • vernauwen werkwoord (vernauw, vernauwt, vernauwde, vernauwden, vernauwd)

Conjugations for narrow:

present
  1. narrow
  2. narrow
  3. narrows
  4. narrow
  5. narrow
  6. narrow
simple past
  1. narrowed
  2. narrowed
  3. narrowed
  4. narrowed
  5. narrowed
  6. narrowed
present perfect
  1. have narrowed
  2. have narrowed
  3. has narrowed
  4. have narrowed
  5. have narrowed
  6. have narrowed
past continuous
  1. was narrowing
  2. were narrowing
  3. was narrowing
  4. were narrowing
  5. were narrowing
  6. were narrowing
future
  1. shall narrow
  2. will narrow
  3. will narrow
  4. shall narrow
  5. will narrow
  6. will narrow
continuous present
  1. am narrowing
  2. are narrowing
  3. is narrowing
  4. are narrowing
  5. are narrowing
  6. are narrowing
subjunctive
  1. be narrowed
  2. be narrowed
  3. be narrowed
  4. be narrowed
  5. be narrowed
  6. be narrowed
diverse
  1. narrow!
  2. let's narrow!
  5. narrowed
  6. narrowing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

narrow [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the narrow (neck of land; isthmus; narrowing; stricture)
    de engte; de nauwte
    • engte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nauwte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor narrow:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
engte isthmus; narrow; narrowing; neck of land; stricture isthmus; narrowness; neck of land; stringency; tightness
nauwte isthmus; narrow; narrowing; neck of land; stricture
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vernauwen narrow
versmallen narrow
- constrict; constringe; contract; nail down; narrow down; peg down; pin down; specialise; specialize; specify
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekrompen narrow; narrow minded bashfull; diffident; narrow minded; narrow-minded; petty
eng cramped; narrow; small; tight alarming; creepy; disquieting; disturbing; eerie; fearfull; frightening; frightful; frightning; grisly; grizly; imminent; impending; lugubrious; narrowly; ominous; scary; sinister; spooky; terrifying; threatening
nauw cramped; narrow; small; tight narrowly; tight
smal cramped; narrow; small; tight
- minute; narrow-minded
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smalletjes cramped; narrow; small; tight
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- narrow down; narrow off
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beperkt van geest narrow; narrow minded
van geringe breedte cramped; narrow; small; tight

Verwante woorden van "narrow":


Synoniemen voor "narrow":


Antoniemen van "narrow":


Verwante definities voor "narrow":

  1. lacking tolerance or flexibility or breadth of view1
    • narrow opinions1
  2. characterized by painstaking care and detailed examination1
    • a narrow scrutiny1
  3. limited in size or scope1
    • the narrow sense of a word1
  4. not wide1
    • a narrow bridge1
    • a narrow line across the page1
  5. very limited in degree1
    • won by a narrow margin1
    • a narrow escape1
  6. a narrow strait connecting two bodies of water1
  7. become tight or as if tight1
  8. make or become more narrow or restricted1
    • The selection was narrowed1
    • The road narrowed1
  9. become more focus on an area of activity or field of study1
  10. define clearly1

Wiktionary: narrow

narrow
adjective
  1. having a small width
narrow
adjective
  1. met weinig tussenruimte
  2. met een geringe breedte
Cross Translation:
FromToVia
• narrow → smal ↔ schmal — wenig breit
• narrow → bekrompen; eng; krap; nauw; smal ↔ étroit — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van narrowing







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0314 seconde
Page rendered in 1.0 seconds