Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nanny:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor nanny (Engels) in het Nederlands

nanny:

nanny [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the nanny (babysitter; child minder; nurse)
    de kinderoppas; de oppas; babyoppas; de babysitter
  2. the nanny (nurse maid)
    het kindermeisje
  3. the nanny (governess)
    de gouvernante; de kinderjuffrouw

Vertaal Matrix voor nanny:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
babyoppas babysitter; child minder; nanny; nurse
babysitter babysitter; child minder; nanny; nurse
gouvernante governess; nanny
kinderjuffrouw governess; nanny
kindermeisje nanny; nurse maid
kinderoppas babysitter; child minder; nanny; nurse child care
oppas babysitter; child minder; nanny; nurse
- nanny-goat; nurse; nursemaid; she-goat

Verwante woorden van "nanny":

  • nannies

Synoniemen voor "nanny":


Verwante definities voor "nanny":

  1. female goat1
  2. a woman who is the custodian of children1

Wiktionary: nanny

nanny
noun
  1. child's nurse