Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal mounting

Vertaal mounting van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. mounting:
  2. mount:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor mounting (Engels) in het Nederlands

mounting:

mounting [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the mounting (film editing; assembling; montage)
    de montage; filmmontage
  2. the mounting (framing; frame; rim; )
    het kader; de rand; de omlijsting
    • kader [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • omlijsting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    het raam
    – lijst van hout 1
    • raam [het ~] zelfstandig naamwoord
      • zij spande het kleed op een raam1
    de lijst
    – rand 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • om dit schilderij zit een mooie lijst1
  3. the mounting (type setting; setting; composing work; )
    het zetten; het zetwerk; de zetsels
    • zetten [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zetwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zetsels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  4. the mounting (montage)
    de montering
  5. the mounting
    scheepsaffuit

mounting bijvoeglijk naamwoord

  1. mounting (climbing; increasing; rising; going up; on the increase)
    toenemend; stijgend; klimmend; oplopend; omhooggaand; verheffend; rijzend
  2. mounting (rising; increasing; climbing; on the increase)
    oprijzend

Vertaal Matrix voor mounting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
filmmontage assembling; film editing; montage; mounting
kader cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim executive; executives; frame work; staff
lijst cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim SharePoint list; flat list; frame work; list; membership register; membership roll; picture frame; record; register; report; schedule; statement; summary; table
montage assembling; film editing; montage; mounting arrangement; assembly; composition; montage
montering montage; mounting
omlijsting cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim
raam cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim lozenge; window; window-glass; window-pane
rand cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim border; edge; frame work; ridge; seam; side
scheepsaffuit mounting
zetsels composing; composing work; mounting; placing; printing work; setting; type setting
zetten composing; composing work; mounting; placing; printing work; setting; type setting
zetwerk composing; composing work; mounting; placing; printing work; setting; type setting
- climb; climbing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zetten add; deposit; lay; laydown; locate; place; position; put; put down; set; set down; situate; station
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oplopend climbing; going up; increasing; mounting; on the increase; rising
toenemend climbing; going up; increasing; mounting; on the increase; rising growing; increasing; more & more
verheffend climbing; going up; increasing; mounting; on the increase; rising edifying; elevating; exalting; mind-enhancing; uplifting
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klimmend climbing; going up; increasing; mounting; on the increase; rising
omhooggaand climbing; going up; increasing; mounting; on the increase; rising
oprijzend climbing; increasing; mounting; on the increase; rising
rijzend climbing; going up; increasing; mounting; on the increase; rising
stijgend climbing; going up; increasing; mounting; on the increase; rising rising up

Verwante woorden van "mounting":


Synoniemen voor "mounting":


Verwante definities voor "mounting":

  1. framework used for support or display2
  2. an event that involves rising to a higher point (as in altitude or temperature or intensity etc.)2

Wiktionary: mounting

Cross Translation:
FromToVia
• mounting → montage ↔ montage — Assemblage des pièces d’un ouvrage (2)

mounting vorm van mount:

to mount werkwoord (mounts, mounted, mounting)

  1. to mount (stage)
    ensceneren; in scene zetten
    • ensceneren werkwoord (ensceneer, ensceneert, ensceneerde, ensceneerden, geënsceneerd)
    • in scene zetten werkwoord (zet in scene, zette in scene, zetten in scene, in scene gezet)
  2. to mount (climb; climb up; ascend)
    beklimmen
    • beklimmen werkwoord (beklim, beklimt, beklom, beklommen, beklommen)
  3. to mount (climb up; ascend)
    klimmen; omhoogklimmen
    • klimmen werkwoord (klim, klimt, klom, klommen, geklommen)
    • omhoogklimmen werkwoord (klim omhoog, klimt omhoog, klom omhoog, klommen omhoog, omhooggeklommen)
  4. to mount
    bestijgen
    • bestijgen werkwoord (bestijg, bestijgt, besteeg, bestegen, bestegen)
  5. to mount (ascend; take off; rise; )
    opstijgen; omhoogkomen; opvliegen
    • opstijgen werkwoord (stijg op, stijgt op, steeg op, stegen op, opgestegen)
    • omhoogkomen werkwoord (kom omhoog, komt omhoog, kwam omhoog, kwamen omhoog, omhooggekomen)
    • opvliegen werkwoord (vlieg op, vliegt op, vloog op, vlogen op, opgevlogen)
  6. to mount (become higher; rise; increase; grow; go up)
    hoger worden
    • hoger worden werkwoord (word hoger, wordt hoger, werd hoger, werden hoger, hoger geworden)
  7. to mount
    – To make a physical disk or tape accessible to a computer's file system. 3
    koppelen
    • koppelen werkwoord (koppel, koppelt, koppelde, koppelden, gekoppeld)

Conjugations for mount:

present
  1. mount
  2. mount
  3. mounts
  4. mount
  5. mount
  6. mount
simple past
  1. mounted
  2. mounted
  3. mounted
  4. mounted
  5. mounted
  6. mounted
present perfect
  1. have mounted
  2. have mounted
  3. has mounted
  4. have mounted
  5. have mounted
  6. have mounted
past continuous
  1. was mounting
  2. were mounting
  3. was mounting
  4. were mounting
  5. were mounting
  6. were mounting
future
  1. shall mount
  2. will mount
  3. will mount
  4. shall mount
  5. will mount
  6. will mount
continuous present
  1. am mounting
  2. are mounting
  3. is mounting
  4. are mounting
  5. are mounting
  6. are mounting
subjunctive
  1. be mounted
  2. be mounted
  3. be mounted
  4. be mounted
  5. be mounted
  6. be mounted
diverse
  1. mount!
  2. let's mount!
  5. mounted
  6. mounting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

mount [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the mount (riding-animal; riding-horse)
    het rijdier
    • rijdier [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the mount (riding-horse)
    het rijpaard
    • rijpaard [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mount:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klimmen ascent; going up; increase; rise; rising; uplift
koppelen attaching; coupling; docking; linking; making a match; pandering; procuring
omhoogkomen ascent; going up; increase; rise; rising; uplift
opstijgen ascent; going up; increase; rise; rising; uplift
opvliegen flare up; flying up
rijdier mount; riding-animal; riding-horse
rijpaard mount; riding-horse
- backing; climb; mountain; riding horse; saddle horse; setting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beklimmen ascend; climb; climb up; mount
bestijgen mount
ensceneren mount; stage
hoger worden become higher; go up; grow; increase; mount; rise
in scene zetten mount; stage
klimmen ascend; climb up; mount ascend; climb; climb up
koppelen mount associate; attach; combine; connect; couple; dock; join; link; linking; make a match; pair; pander; plumb; unite
omhoogklimmen ascend; climb up; mount ascend; climb up
omhoogkomen ascend; be off; be on the upgrade; become higher; become larger; bristle; climb; flare up; fly up; get away; go up; go upward; grow; increase; mount; rise; rise to the surface; start; take off come up; rise; rise to the surface
opstijgen ascend; be off; be on the upgrade; become higher; become larger; bristle; climb; flare up; fly up; get away; go up; go upward; grow; increase; mount; rise; rise to the surface; start; take off ascend; fly away; fly off; fly out; go up; rise; take off
opvliegen ascend; be off; be on the upgrade; become higher; become larger; bristle; climb; flare up; fly up; get away; go up; go upward; grow; increase; mount; rise; rise to the surface; start; take off fly up
- bestride; climb; climb on; climb up; get on; go up; hop on; jump on; mount up; put on; ride; rise; wax
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen device pairing; linking; pairing
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- fit with metal

Verwante woorden van "mount":


Synoniemen voor "mount":


Antoniemen van "mount":

  • wane; hop out

Verwante definities voor "mount":

  1. the act of climbing something2
  2. a lightweight horse kept for riding only2
  3. something forming a back that is added for strengthening2
  4. a mounting consisting of a piece of metal (as in a ring or other jewelry) that holds a gem in place2
    • the diamond was in a plain gold mount2
  5. a land mass that projects well above its surroundings; higher than a hill2
  6. fix onto a backing, setting, or support2
    • mount slides for macroscopic analysis2
  7. go up or advance2
  8. attach to a support2
    • They mounted the aerator on a floating2
  9. copulate with2
  10. put up or launch2
    • mount a campaign against pornography2
  11. prepare and supply with the necessary equipment for execution or performance2
    • mount a theater production2
    • mount an attack2
    • mount a play2
  12. go upward with gradual or continuous progress2
  13. get up on the back of2
    • mount a horse2
  14. An operation that requests a file system to make a volume available to the I/O Manager. The file system makes the volume available by filling in the information in a VPB to indicate the serial number and label of the volume and by filling in the pointer to the file system's device object that represents the volume mounted on the real device.3
  15. To make a physical disk or tape accessible to a computer's file system.3

Wiktionary: mount

mount
verb
  1. get on top of an animal to mate
  2. attach an object
  3. climb up/on; to ride
noun
  1. rider in cavalry
  2. mountain
  3. horse
mount
verb
  1. te paard stijgen
Cross Translation:
FromToVia
• mount → gedijen; groeien; toenemen; wassen; aanwassen; groter worden ↔ grandir — intransitif|fr devenir plus grand.
• mount → lanceren; ontketenen; uitschrijven; van stapel laten lopen ↔ lancer — jeter en avant avec force, avec raideur, pour atteindre au loin.

Verwante vertalingen van mounting







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0725 seconde
Page rendered in 1.0 seconds