Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal moulding

Vertaal moulding van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. moulding:
  2. mould:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor moulding (Engels) in het Nederlands

moulding:

moulding [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits

  1. the moulding (framing; frame; rim; )
    – a decorative strip used for ornamentation or finishing 1
    het kader; de rand; de omlijsting
    • kader [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • omlijsting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    het raam
    – lijst van hout 2
    • raam [het ~] zelfstandig naamwoord
      • zij spande het kleed op een raam2
    de lijst
    – rand 2
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • om dit schilderij zit een mooie lijst2
  2. the moulding (molding)
    – a decorative strip used for ornamentation or finishing 1
    de plint
    • plint [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor moulding:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kader cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim executive; executives; frame work; staff
lijst cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim SharePoint list; flat list; frame work; list; membership register; membership roll; picture frame; record; register; report; schedule; statement; summary; table
omlijsting cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim
plint molding; moulding baseboard; mopboard; skirting; skirting board
raam cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim lozenge; window; window-glass; window-pane
rand cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim border; edge; frame work; ridge; seam; side
- border; clay sculpture; cornice; modeling; modelling; mold; molding; mould; mouldings

Synoniemen voor "moulding":


Verwante definities voor "moulding":

  1. a preliminary sculpture in wax or clay from which a finished work can be copied1
  2. sculpture produced by molding1
  3. a decorative recessed or relieved surface on an edge1
  4. a decorative strip used for ornamentation or finishing1
    • The moulding gave the wardrobe a classic look.3

mould:

mould [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the mould (mold; template; shape; )
    de matrijs; de mal; modelvorm; de vorm; de gietvorm
    • matrijs [de ~] zelfstandig naamwoord
    • mal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • modelvorm [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gietvorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the mould (compost; vegetable mould; humus; garden mould; soil)
    de compost; pootaarde; de teelaarde
  3. the mould (mildew)
    de meeldauw
    • meeldauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. the mould (wood rot; mildew; peat-dust)
    de molm
    • molm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to mould werkwoord (moulds, moulded, moulding)

  1. to mould (form; knead; model; shape; massage)
    vervaardigen; kneden; vormen; modelleren; maken
    • vervaardigen werkwoord
    • kneden werkwoord (kneed, kneedt, kneedde, kneedden, gekneed)
    • vormen werkwoord (vorm, vormt, vormde, vormden, gevormd)
    • modelleren werkwoord (modelleer, modelleert, modelleerde, modelleerden, gemodelleerd)
    • maken werkwoord (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
  2. to mould (shape; model; form; be)
    vormen; vorm geven; modelleren; boetseren
    • vormen werkwoord (vorm, vormt, vormde, vormden, gevormd)
    • vorm geven werkwoord
    • modelleren werkwoord (modelleer, modelleert, modelleerde, modelleerden, gemodelleerd)
    • boetseren werkwoord (boetseer, boetseert, boetseerde, boetseerden, geboetseerd)
  3. to mould (shape; form; model)
    vormgeven
    • vormgeven werkwoord (geef vorm, geeft vorm, gaf vorm, gaven vorm, vormgegeven)
  4. to mould (become affected with mildew; rot away; get mouldy; become mouldy; grow mouldy)
    schimmelen; beschimmelen
    • schimmelen werkwoord (schimmel, schimmelt, schimmelde, schimmelden, geschimmeld)
    • beschimmelen werkwoord (beschimmel, beschimmelt, beschimmelde, beschimmelden, beschimmeld)

Conjugations for mould:

present
  1. mould
  2. mould
  3. moulds
  4. mould
  5. mould
  6. mould
simple past
  1. moulded
  2. moulded
  3. moulded
  4. moulded
  5. moulded
  6. moulded
present perfect
  1. have moulded
  2. have moulded
  3. has moulded
  4. have moulded
  5. have moulded
  6. have moulded
past continuous
  1. was moulding
  2. were moulding
  3. was moulding
  4. were moulding
  5. were moulding
  6. were moulding
future
  1. shall mould
  2. will mould
  3. will mould
  4. shall mould
  5. will mould
  6. will mould
continuous present
  1. am moulding
  2. are moulding
  3. is moulding
  4. are moulding
  5. are moulding
  6. are moulding
subjunctive
  1. be moulded
  2. be moulded
  3. be moulded
  4. be moulded
  5. be moulded
  6. be moulded
diverse
  1. mould!
  2. let's mould!
  5. moulded
  6. moulding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor mould:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compost compost; garden mould; humus; mould; soil; vegetable mould
gietvorm die; matrix; model; mold; mould; shape; template
maken creating; fabrication; making; manufacture; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
mal die; matrix; model; mold; mould; shape; template hand-out; model; stencil; template
matrijs die; matrix; model; mold; mould; shape; template matrix; mold
meeldauw mildew; mould
modelvorm die; matrix; model; mold; mould; shape; template hand-out; model; stencil; template
molm mildew; mould; peat-dust; wood rot
pootaarde compost; garden mould; humus; mould; soil; vegetable mould
teelaarde compost; garden mould; humus; mould; soil; vegetable mould
vervaardigen fabrication; making; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
vorm die; matrix; model; mold; mould; shape; template appearance; be in good shape; build; cast; casting; casting mould; circumference; condition; contour; exterior; figure; form; gypsum; look; looks; mold; outline; posture; shape; size; stature
vormen civilizing; cultivating; polishing; refining
- cast; clay sculpture; mildew; modeling; modelling; mold; molding; moulding; stamp
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschimmelen become affected with mildew; become mouldy; get mouldy; grow mouldy; mould; rot away
boetseren be; form; model; mould; shape
kneden form; knead; massage; model; mould; shape
maken form; knead; massage; model; mould; shape conceptualise; conceptualize; construct; create; design; fabricate; fix; invent; make; manufacture; mend; prepare; produce; repair; restore
modelleren be; form; knead; massage; model; mould; shape
schimmelen become affected with mildew; become mouldy; get mouldy; grow mouldy; mould; rot away
vervaardigen form; knead; massage; model; mould; shape construct; fabricate; make; manufacture; produce
vorm geven be; form; model; mould; shape
vormen be; form; knead; massage; model; mould; shape bring up; educate; give shape; raise; rear
vormgeven form; model; mould; shape
- cast; forge; form; model; mold; shape; work
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mal crazy; daft; foolish; funny; idiotic; insane; loony; mad; mixed up; muzzy; nuts; odd; potty; ridiculous; silly; stark mad; stark raving mad; stark staring mad; stupid; weird
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cast; pattern

Synoniemen voor "mould":


Verwante definities voor "mould":

  1. container into which liquid is poured to create a given shape when it hardens1
  2. sculpture produced by molding1
  3. a distinctive nature, character, or type1
  4. a dish or dessert that is formed in or on a mold1
  5. a fungus that produces a superficial growth on various kinds of damp or decaying organic matter1
  6. the process of becoming mildewed1
  7. the distinctive form in which a thing is made1
  8. loose soil rich in organic matter1
  9. make something, usually for a specific function1
  10. form by pouring (e.g., wax or hot metal) into a cast or mold1
  11. form in clay, wax, etc1

Wiktionary: mould

mould
verb
  1. (overgankelijk) het (kunstzinnig) vormen van kneedbaar materiaal
  2. boetseren
noun
  1. een holle gietvorm
  2. sjabloon of bak waarin iets gegoten...
Cross Translation:
FromToVia
• mould → schimmel ↔ Schimmel — aus einem Pilz bestehender Überzug auf organischen Substanzen
• mould → kenmerken; kenschetsen; kentekenen; markeren; tekenen; merken; stempeln ↔ zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen
• mould → champignon ↔ champignon — (botanique) Organisme eucaryote pluricellulaire, comportant un ensemble d’hyphes formant le mycélium (appareil végétatif, filaments blanchâtres).
• mould → boetseren; modelleren ↔ modeler — façonner une matière molle pour en faire une forme.
• mould → schimmel ↔ moisi — Ce qui est moisi.
• mould → schimmel ↔ moisissure — champignon inférieurs qui vivre en formant des végétations ramifier à la surface des matières organiques dont ils provoquent la fermentation, la décomposition.
• mould → vorm; gietvorm ↔ moule — Matière creusée selon une forme définie, et dans laquelle le fondeur verse le métal en fusion.
• mould → gieten ↔ mouler — jeter en moule, faire au moule.

Verwante vertalingen van moulding







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0596 seconde
Page rendered in 1.0 seconds