Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. motors:
  2. motor:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor motors (Engels) in het Nederlands

motors:

motors [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the motors (propulsions; propelling-forces)
    de motoren; de aandrijvingen; de voortstuwingen
  2. the motors (propulsions; propelling-forces; engines; forces)
    de stuwkrachten

Vertaal Matrix voor motors:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrijvingen motors; propelling-forces; propulsions
motoren motors; propelling-forces; propulsions
stuwkrachten engines; forces; motors; propelling-forces; propulsions
voortstuwingen motors; propelling-forces; propulsions

Verwante woorden van "motors":


motors vorm van motor:

motor [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the motor (drive; propulsion; propelling-force; force)
    de motor; de aandrijving
    • motor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aandrijving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. the motor
    de motor; krachtwerktuig
  3. the motor
    – machine that converts other forms of energy into mechanical energy and so imparts motion 1
    de motor
    – machine die loopt op brandstof 2
    • motor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • wat voor motor zit er in dit apparaat?2

Vertaal Matrix voor motor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrijving drive; force; motor; propelling-force; propulsion driving mechanism; driving unit; propelling-force; propulsion; propulsive force
krachtwerktuig motor
motor drive; force; motor; propelling-force; propulsion bike; engine; motorcycle
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- drive
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- centrifugal; motive

Verwante woorden van "motor":


Synoniemen voor "motor":


Verwante definities voor "motor":

  1. causing or able to cause motion1
    • motor energy1
  2. conveying information to the muscles from the CNS1
    • motor nerves1
  3. machine that converts other forms of energy into mechanical energy and so imparts motion1
  4. a nonspecific agent that imparts motion1
    • happiness is the aim of all men and the motor of all action1
  5. travel or be transported in a vehicle1
    • They motored to London for the theater1

Wiktionary: motor

motor
noun
  1. motor car
  2. engine
motor
adjective
  1. met betrekking tot beweging

Cross Translation:
FromToVia
motor rijtuig; vehikel; voertuig; wagen bagnole — France|fr (familier, fr) voiture, automobile.
motor motor moteur — anatomie|fr muscles qui font se mouvoir un membre.