Mood in het Nederlands vertaald uit het Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor mood (Engels) in het Nederlands

the mood (humour; state of mind; temper; humor)
het humeur; de stemming; de gemoedsstemming; de gemoedstoestand; de bui; de gemoedsgesteldheid
- humeur [het ~] zelfstandig naamwoord
- stemming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gemoedsstemming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gemoedstoestand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bui [de ~] zelfstandig naamwoord
- gemoedsgesteldheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the mood (frame of mind; temper; humour; humor)
de stemming; de gemoedstoestand
- stemming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gemoedstoestand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the mood (whim; quirk; caprice; spur of the moment; fancy)
de luim; de kuur; de gril; de nuk; de bui
- luim [de ~] zelfstandig naamwoord
- kuur [de ~] zelfstandig naamwoord
- gril [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- nuk [de ~] zelfstandig naamwoord
- bui [de ~] zelfstandig naamwoord
the mood (mental condition; state of mind; mental state; frame of mind)
de geestesgesteldheid; psychische toestand
- geestesgesteldheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- psychische toestand [znw.] zelfstandig naamwoord
the mood (state of mind; mental state; mind-set; mentality; frame of mind; mental make-up)
de geestestoestand
- geestestoestand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bui	caprice; fancy; humor; humour; mood; quirk; spur of the moment; state of mind; temper; whim	downpour; shower
geestesgesteldheid	frame of mind; mental condition; mental state; mood; state of mind
geestestoestand	frame of mind; mental make-up; mental state; mentality; mind-set; mood; state of mind
gemoedsgesteldheid	humor; humour; mood; state of mind; temper	disposition; inclination; mental state; nature
gemoedsstemming	humor; humour; mood; state of mind; temper
gemoedstoestand	frame of mind; humor; humour; mood; state of mind; temper
gril	caprice; fancy; mood; quirk; spur of the moment; whim
humeur	humor; humour; mood; state of mind; temper
kuur	caprice; fancy; mood; quirk; spur of the moment; whim
luim	caprice; fancy; mood; quirk; spur of the moment; whim	caprice; impulse; whim
nuk	caprice; fancy; mood; quirk; spur of the moment; whim
psychische toestand	frame of mind; mental condition; mental state; mood; state of mind	mental state
stemming	frame of mind; humor; humour; mood; state of mind; temper	mental state; vote
-	climate; humor; humour; modality; mode; temper

a characteristic (habitual or relatively temporary) state of feeling¹
verb inflections that express how the action or state is conceived by the speaker¹
the prevailing psychological state¹
- the national mood had changed radically since the last election¹

mood

noun

mood

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• mood	→ stemming; humeur	↔ Stimmung — Gefühlszustand eines Menschen
• mood	→ lichaamsvocht; gemoedsgesteldheid; humeur; humor	↔ humeur — (vieilli) Toute substance liquide qui se trouver dans un organisme.
• mood	→ overeenstemming; samenklank	↔ réglage — action de régler ou, résultat de cette action.
• mood	→ toon; overeenstemming; samenklank; intonatie; toonaard; toonsoort; timbre; toonkleur	↔ ton — son d’une certaine fréquence.