Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal month

Vertaal month van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

month:
- maand
Wiktionary:
- month → maand
- month → maand

Engels

Uitgebreide vertaling voor month (Engels) in het Nederlands

month:

month [the ~] zelfstandig naamwoord

the month
de maand
- maand [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor month:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
maand	month
-	calendar month

Synoniemen voor "month":

calendar month; time period; period of time; period
time unit; unit of time

Verwante definities voor "month":

a time unit of approximately 30 days¹
- he was given a month to pay the bill¹
one of the twelve divisions of the calendar year¹
- he paid the bill last month¹

Wiktionary: month

month

noun

period into which a year is divided
- month → maand

month

noun

elk van de twaalf met een eigen naam onderscheiden tijdvakken van 28, 30 of 21 dagen waarin een jaar verdeeld wordt
- maand → month

Cross Translation:

From	To	Via
• month	→ maand	↔ Monat — ein Maß zur Festlegung einer Zeitspanne; der zwölfte Teil eines Jahr, der nach dem gregorianischer Kalender zwischen 28 und 31 Tagen betragen kann
• month	→ maand	↔ mois — Chacune des douze parties de l’année, dont chacune contenir trente ou trente et un jours, excepté la seconde (février), qui est de vingt-huit jours dans les années ordinaires, et de vingt-neuf dans les années bissextiles.

Verwante vertalingen van month

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University