Mixable in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

mixable:
- mengbaar
mix:
- mixen; roeren; bemoeien; mengen; inmengen; husselen; door elkaar schudden; hutselen; vermengen; dooreenmengen; verroeren; samenschikken
- mengen; melêren; vermengen; mixen; mix; mêleren
Wiktionary:
- mix → afmixen, mixen, vermengen, mengen
- mix → mix
- mix → mengen, mixen, mengsel, mélange, mix, menging, tempering, vermenging, temperen, vermengen, verwarren, wassen, draaien, keren, omdraaien, ronddraaien, wenden, wentelen, zwenken, retourneren, terugbezorgen, terugsturen, terugwijzen, heruitzenden, omkeren

Engels

Uitgebreide vertaling voor mixable (Engels) in het Nederlands

mixable:

mixable bijvoeglijk naamwoord

mixable
mengbaar
- mengbaar bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor mixable:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	miscible
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
mengbaar	mixable

Verwante woorden van "mixable":

Synoniemen voor "mixable":

miscible; compatible

Antoniemen van "mixable":

immiscible

Verwante definities voor "mixable":

(chemistry, physics) capable of being mixed¹

mixable vorm van mix:

to mix werkwoord (mixes, mixed, mixing)

to mix (stir)
mixen; roeren
- mixen werkwoord (mix, mixt, mixte, mixten, gemixt)
- roeren werkwoord (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)
to mix (interfere; intervene; blend; step in; stir together; mind)
bemoeien; mengen; inmengen
- bemoeien werkwoord (bemoei, bemoeit, bemoeide, bemoeiden, bemoeid)
- mengen werkwoord (meng, mengt, mengde, mengden, gemengd)
- inmengen werkwoord (meng in, mengt in, mengde in, mengden in, ingemengd)
to mix
husselen; door elkaar schudden; hutselen
- husselen werkwoord (hussel, husselt, husselde, husselden, gehusseld)
- door elkaar schudden werkwoord
- hutselen werkwoord
to mix (blend; alloy; stir together)
mengen; vermengen; dooreenmengen
- mengen werkwoord (meng, mengt, mengde, mengden, gemengd)
- vermengen werkwoord (vermeng, vermengt, vermengde, vermengden, vermengd)
- dooreenmengen werkwoord
to mix (stir; agitate)
verroeren
- verroeren werkwoord (verroer, verroert, verroerde, verroerden, verroerd)
to mix (put together; combine; add; bind)
samenschikken
- samenschikken werkwoord (schik samen, schikt samen, schikte samen, schikten samen, samengeschikt)

Conjugations for mix:

present

mix
mix
mixes
mix
mix
mix

simple past

mixed
mixed
mixed
mixed
mixed
mixed

present perfect

have mixed
have mixed
has mixed
have mixed
have mixed
have mixed

past continuous

was mixing
were mixing
was mixing
were mixing
were mixing
were mixing

future

shall mix
will mix
will mix
shall mix
will mix
will mix

continuous present

am mixing
are mixing
is mixing
are mixing
are mixing
are mixing

subjunctive

be mixed
be mixed
be mixed
be mixed
be mixed
be mixed

diverse

mix!
let's mix!
mixed
mixing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

mix [the ~] zelfstandig naamwoord

the mix (blending; mingling; diluting; mixing; alloying; melting; smelting)
mengen; melêren; vermengen; het mixen
- mengen [znw.] zelfstandig naamwoord
- melêren [znw.] zelfstandig naamwoord
- vermengen [znw.] zelfstandig naamwoord
- mixen [het ~] zelfstandig naamwoord
the mix
de mix
- mix [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the mix (blend)
mêleren
- mêleren [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mix:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
melêren	alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting
mengen	alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting
mix	mix
mixen	alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting
mêleren	blend; mix
vermengen	alloying; blending; diluting; melting; mingling; mix; mixing; smelting
-	admixture; commixture; intermixture; mixing; mixture; premix
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bemoeien	blend; interfere; intervene; mind; mix; step in; stir together
door elkaar schudden	mix
dooreenmengen	alloy; blend; mix; stir together
husselen	mix
hutselen	mix
inmengen	blend; interfere; intervene; mind; mix; step in; stir together
mengen	alloy; blend; interfere; intervene; mind; mix; step in; stir together
mixen	mix; stir
roeren	mix; stir	churn; convert; dislocate; move; reduce; remove; resolve; shift; simplify; stir; touch; trace back; transfer; transform
samenschikken	add; bind; combine; mix; put together
vermengen	alloy; blend; mix; stir together
verroeren	agitate; mix; stir
-	amalgamate; commix; desegregate; integrate; mingle; mix in; ruffle; shuffle; unify
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	confuse; have sexual intercourse; intermix; mingle; mix up

Verwante woorden van "mix":

mixing, mixable, mixed, mixes

Synoniemen voor "mix":

premix; concoction; mixture; intermixture
mixture; combining; combine
commixture; admixture; intermixture; mixing; combination; compounding
blend; flux; conflate; commingle; immix; fuse; coalesce; meld; combine; merge; change integrity; mix up
desegregate; integrate
mingle; commix; unify; amalgamate; change; alter; modify
compound; combine
mix in; add
shuffle; ruffle; manipulate

Antoniemen van "mix":

segregate

Verwante definities voor "mix":

the act of mixing together¹
- paste made by a mix of flour and water¹
an event that combines things in a mixture¹
a commercially prepared mixture of dry ingredients¹
add as an additional element or part¹
- mix water into the drink¹
combine (electronic signals)¹
- mixing sounds¹
mix so as to make a random order or arrangement¹
to bring or combine together or with something else¹
open (a place) to members of all races and ethnic groups¹

Wiktionary: mix

mix

verb

music: produce a finished version of a recording
- mix → afmixen
music: combine several tracks
- mix → mixen
combine items from two or more sources normally kept separate
- mix → vermengen
use a mixer on
- mix → mixen
stir two or more substances together
- mix → mengen

mix

noun

mengsel
- mix → mix

verb

door elkaar mengen
- mixen → mix

Cross Translation:

From	To	Via
• mix	→ mengen	↔ mischen — vermengen; kombinieren; vereinen (ohne spezielle Anordnung)
• mix	→ mixen	↔ mixen — etwas mit Hilfe eines Mixers zerkleinern und mischen
• mix	→ mixen	↔ mixen — etwas, insbesondere alkoholische Getränke mischen
• mix	→ mengsel; mélange; mix; menging; tempering; vermenging	↔ mélange — action de mélanger ou résultat de cette action.
• mix	→ mengen; mixen; temperen; vermengen; verwarren; wassen	↔ mélanger — Unir plusieurs choses ensemble pour former un tout
• mix	→ draaien; keren; omdraaien; ronddraaien; wenden; wentelen; zwenken; retourneren; terugbezorgen; terugsturen; terugwijzen; heruitzenden; mengen; mixen; temperen; vermengen; verwarren; wassen; omkeren	↔ retourner — aller de nouveau en un lieu.

Computer vertaling door derden: