Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. minus:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor minus (Engels) in het Nederlands

minus:

minus bijvoeglijk naamwoord

  1. minus
    minus; min
    • minus bijwoord
    • min bijvoeglijk naamwoord

minus [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the minus (minus sign)
    het minteken; het minus
    • minteken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • minus [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor minus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
min nurse; wet-nurse
minteken minus; minus sign
minus minus; minus sign
- subtraction
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
min minus bad; feeble; mean; mediocre; not bad; not very good; poor
- negative
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus minus

Verwante woorden van "minus":

  • minuses

Synoniemen voor "minus":


Antoniemen van "minus":


Verwante definities voor "minus":

  1. involving disadvantage or harm1
    • minus (or negative) factors1
  2. on the negative side or lower end of a scale1
    • minus 5 degrees1
    • a grade of B minus1
  3. an arithmetic operation in which the difference between two numbers is calculated1
    • four minus three equals one1

Wiktionary: minus

minus
adjective
  1. on the negative part of a scale
    • minusmin
  2. negative
en-con
  1. mathematics: less
    • minusmin
minus
adverb
  1. minus, verminderd met (-)

Verwante vertalingen van minus