Mercy in het Nederlands vertaald uit het Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor mercy (Engels) in het Nederlands

mercy:

mercy [the ~] zelfstandig naamwoord

the mercy (benevolence; clemency; loving kindness)
de goedertierenheid; de genade; de gratie
- goedertierenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- genade [de ~] zelfstandig naamwoord
- gratie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the mercy (forgiveness; grace; remission; excuse; forgivingness; pardon)
de vergiffenis; de genade; de vergeving; de verschoning; het pardon
- vergiffenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- genade [de ~] zelfstandig naamwoord
- vergeving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verschoning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- pardon [het ~] zelfstandig naamwoord
the mercy (leniency; clemency; consideration; indulgence; kindness)
de welwillendheid; de clementie; de compassie; de goedertierenheid; de mildheid
- welwillendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- clementie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- compassie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- goedertierenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- mildheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mercy:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
clementie	clemency; consideration; indulgence; kindness; leniency; mercy	clemency; consideration; forbearance; indulgence; leniency
compassie	clemency; consideration; indulgence; kindness; leniency; mercy
genade	benevolence; clemency; excuse; forgiveness; forgivingness; grace; loving kindness; mercy; pardon; remission	absolution; clemency; forgiving; pardon; remission
goedertierenheid	benevolence; clemency; consideration; indulgence; kindness; leniency; loving kindness; mercy
gratie	benevolence; clemency; loving kindness; mercy	absolution; allurement; benevolence; charm; delightfulness; elegance; grace; kindness; loveliness; pardon; power of attraction; remission; splendidness; sympathy
mildheid	clemency; consideration; indulgence; kindness; leniency; mercy	generosity; liberality
pardon	excuse; forgiveness; forgivingness; grace; mercy; pardon; remission	absolution; amnesty; apology; excuse; justification; pardon; remission; thinking up a story; vindication; weathering
vergeving	excuse; forgiveness; forgivingness; grace; mercy; pardon; remission
vergiffenis	excuse; forgiveness; forgivingness; grace; mercy; pardon; remission
verschoning	excuse; forgiveness; forgivingness; grace; mercy; pardon; remission	apology; challenge; change of; changing; clean diaper; clean napkin; clean nappy; excuse; justification; thinking up a story; vindication; weathering
welwillendheid	clemency; consideration; indulgence; kindness; leniency; mercy	act of courtesy; affability; benevolence; courtesy; grace; kindness; sympathy; willingness
-	clemency; mercifulness
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	forbearance
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pardon		sorry

Verwante woorden van "mercy":

mercies

Synoniemen voor "mercy":

clemency; mercifulness; lenience; leniency
humaneness
compassion; compassionateness
blessing; boon
relief; succor; succour; ministration

Antoniemen van "mercy":

mercilessness

Verwante definities voor "mercy":

leniency and compassion shown toward offenders by a person or agency charged with administering justice¹
- he threw himself on the mercy of the court¹
alleviation of distress; showing great kindness toward the distressed¹
- distributing food and clothing to the flood victims was an act of mercy¹
a disposition to be kind and forgiving¹
the feeling that motivates compassion¹
something for which to be thankful¹
- it was a mercy we got out alive¹

Wiktionary: mercy

mercy

noun

-
- mercy → barmhartigheid; genade
forgiveness or compassion
- mercy → vergeving; vergiffenis; erbarmen; genade

Cross Translation:

From	To	Via
• mercy	→ barmhartigheid	↔ Barmherzigkeit — die Eigenschaft, barmherzig zu sein und/oder zu handeln
• mercy	→ erbarmen; mededogen; medelijden; compassie	↔ apitoiement — action de s’apitoyer, de se prendre en pitié, souvent au sens péjoratif.
• mercy	→ erbarmen; mededogen; medelijden; compassie	↔ pitié — compassion, sentiment de commisération pour les souffrances, pour les peines d’autrui.

Vertaal mercy van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mercy (Engels) in het Nederlands

mercy:

mercy [the ~] zelfstandig naamwoord

the mercy (benevolence; clemency; loving kindness)

the mercy (forgiveness; grace; remission; excuse; forgivingness; pardon)

the mercy (leniency; clemency; consideration; indulgence; kindness)

Vertaal Matrix voor mercy:

Verwante woorden van "mercy":

Synoniemen voor "mercy":

Antoniemen van "mercy":

Verwante definities voor "mercy":

Wiktionary: mercy

Verwante vertalingen van mercy