Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. meat:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor meat (Engels) in het Nederlands

meat:

meat [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the meat (flesh)
    het vlees
    • vlees [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor meat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlees flesh; meat
- kernel
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cheese

Verwante woorden van "meat":


Synoniemen voor "meat":


Verwante definities voor "meat":

  1. the flesh of animals (including fishes and birds and snails) used as food1
  2. the inner and usually edible part of a seed or grain or nut or fruit stone1

Wiktionary: meat

meat
noun
  1. substance, solid part
  2. meathead
  3. any sort of flesh
  4. solid edible part of a plant
  5. type of meat
  6. animal flesh used as food

Cross Translation:
FromToVia
meat vlees Fleisch — ein aus Fleisch[1] von Tieren gewonnenes Nahrungsmittel, entweder als ganzes Stück (z.B. Filet) oder als Mischung verschiedener Fleischsorten und Tierbestandteile (Wurst)
meat pit; kern suc — quintessence, ce qu’il y a de substantiel dans une chose
meat vlees viande — Chair d’un animal utilisée pour la nourriture.

Verwante vertalingen van meat