Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
matter:
- materie; stof; geval; kwestie; zaak; aangelegenheid; affaire; goed; artikel; voorwerp; item; ding; object; gebeurtenis; voorval; incident; feit; vraagstuk; probleem; substantie; macadam; mortel; puin; metselspecie; steenslag; gruis; split; steengruis; bik
- uitmaken; uitschakelen; uitzetten; afzetten; uitdoen
-
Wiktionary:
- matter → belangrijk zijn, er toe doen
- matter → stof, materie, etter, kwestie
- matter → keuze, aangelegenheid, affaire, ding, zaak, oorzaak, reden, materie, zelfstandigheid, stof, goedje, substantie, spul
-
Gebruikers suggesties voor matter:
- ertoe doen, er toe doen
Engels
Uitgebreide vertaling voor matter (Engels) in het Nederlands
matter:
-
the matter (stuff)
-
the matter (business; case; affair)
-
the matter (item; article; good; object; thing; gadget)
-
the matter (event; occurrence; affair; occasion; business)
-
the matter (problem; case; question)
-
the matter
de substantie -
the matter (broken stones; mortar; rubble; stone-chippings; plaster; stone-dust; stuff; chalk; slaked lime; quick lime; lime; calcium)
de macadam; de mortel; het puin; de metselspecie; het steenslag; het gruis; het split; het steengruis; de bik
-
to matter (switch off; extinguish; make out; turn off; set out; disconnect; put out)
Conjugations for matter:
present
- matter
- matter
- matters
- matter
- matter
- matter
simple past
- mattered
- mattered
- mattered
- mattered
- mattered
- mattered
present perfect
- have mattered
- have mattered
- has mattered
- have mattered
- have mattered
- have mattered
past continuous
- was mattering
- were mattering
- was mattering
- were mattering
- were mattering
- were mattering
future
- shall matter
- will matter
- will matter
- shall matter
- will matter
- will matter
continuous present
- am mattering
- are mattering
- is mattering
- are mattering
- are mattering
- are mattering
subjunctive
- be mattered
- be mattered
- be mattered
- be mattered
- be mattered
- be mattered
diverse
- matter!
- let's matter!
- mattered
- mattering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor matter:
Verwante woorden van "matter":
Synoniemen voor "matter":
Verwante definities voor "matter":
Wiktionary: matter
matter
Cross Translation:
verb
matter
-
to be important
- matter → belangrijk zijn; er toe doen
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• matter | → keuze; aangelegenheid; affaire; ding; zaak; oorzaak; reden | ↔ cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère. |
• matter | → materie; zelfstandigheid; stof | ↔ matière — Ce qui a de la masse et occupe de l’espace. |
• matter | → goedje; substantie; zelfstandigheid; spul; stof | ↔ substance — philosophie|fr Ce qui subsister par soi-même, indépendamment de tout accident. |