Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
mar:
-
Wiktionary:
mar → verknoeien, beschadigen, verpesten, ontsieren -
Synoniemen voor "mar":
March; Mar; Gregorian calendar month
blemish; defect; appearance; visual aspect
impair; spoil; deflower; vitiate; damage
mutilate; maim
-
Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor mar (Engels) in het Nederlands
mar:
Vertaal Matrix voor mar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | blemish; defect | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | deflower; impair; mutilate; spoil; vitiate |
Synoniemen voor "mar":
Verwante definities voor "mar":
Wiktionary: mar
mar
verb
mar
-
to spoil, to damage
- mar → verknoeien; beschadigen; verpesten
Mar:
Vertaal Matrix voor Mar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | March |