Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- mantle:
-
Wiktionary:
- mantle → mantel, aardmantel
- mantle → jas, mantel
Engels
Uitgebreide vertaling voor mantle (Engels) in het Nederlands
mantle:
-
to mantle (hide; disguise; conceal; suppress; blur; hush up; veil; gloss over)
verbergen; achterhouden; verhullen; verduisteren; verstoppen; versluieren; verheimelijken; bemantelen-
verheimelijken werkwoord (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
-
to mantle (conceal; mask; cover; camouflage; blur; wrap; envelop; veil; shroud; swathe)
-
to mantle (conceal; disguise; blur; veil)
Conjugations for mantle:
present
- mantle
- mantle
- mantles
- mantle
- mantle
- mantle
simple past
- mantled
- mantled
- mantled
- mantled
- mantled
- mantled
present perfect
- have mantled
- have mantled
- has mantled
- have mantled
- have mantled
- have mantled
past continuous
- was mantling
- were mantling
- was mantling
- were mantling
- were mantling
- were mantling
future
- shall mantle
- will mantle
- will mantle
- shall mantle
- will mantle
- will mantle
continuous present
- am mantling
- are mantling
- is mantling
- are mantling
- are mantling
- are mantling
subjunctive
- be mantled
- be mantled
- be mantled
- be mantled
- be mantled
- be mantled
diverse
- mantle!
- let's mantle!
- mantled
- mantling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor mantle:
Verwante woorden van "mantle":
Synoniemen voor "mantle":
Verwante definities voor "mantle":
Computer vertaling door derden: