Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- manifest:
-
Wiktionary:
- manifest → manifest, vrachtbrief, vrachtlijst
- manifest → manifesteren
- manifest → duidelijk, manifest
- manifest → aanduiden, aangeven, een teken geven, merken, kenmerken, tekenen, laten zien, tentoonspreiden, tonen, vertonen, wijzen, uitwijzen, aanwijzen, uitduiden, kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken, laten blijken, manifesteren, afkondigen, proclameren, uitvaardigen, verkondigen
Engels
Uitgebreide vertaling voor manifestly (Engels) in het Nederlands
manifestly:
Vertaal Matrix voor manifestly:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | apparently; evidently; obviously; patently; plain; plainly |
Verwante woorden van "manifestly":
Synoniemen voor "manifestly":
Verwante definities voor "manifestly":
manifestly vorm van manifest:
-
to manifest
Conjugations for manifest:
present
- manifest
- manifest
- manifests
- manifest
- manifest
- manifest
simple past
- manifested
- manifested
- manifested
- manifested
- manifested
- manifested
present perfect
- have manifested
- have manifested
- has manifested
- have manifested
- have manifested
- have manifested
past continuous
- was manifesting
- were manifesting
- was manifesting
- were manifesting
- were manifesting
- were manifesting
future
- shall manifest
- will manifest
- will manifest
- shall manifest
- will manifest
- will manifest
continuous present
- am manifesting
- are manifesting
- is manifesting
- are manifesting
- are manifesting
- are manifesting
subjunctive
- be manifested
- be manifested
- be manifested
- be manifested
- be manifested
- be manifested
diverse
- manifest!
- let's manifest!
- manifested
- manifesting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
manifest (evident; obvious; clarifying; as clear as plain day-light; distinct; transparent; clear-cut; clear; flagrant; clear as daylight; luminous; as plain as day; cooked; bright; done)
zo klaar als een klontje; duidelijk; flagrant; overduidelijk; zonneklaar-
zo klaar als een klontje bijvoeglijk naamwoord
-
duidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
flagrant bijvoeglijk naamwoord
-
overduidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
zonneklaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
manifest (evident)
-
the manifest (assembly manifest)
– An integral part of every assembly that renders the assembly self-describing. The assembly manifest contains the assembly's metadata. The manifest establishes the assembly identity, specifies the files that make up the assembly implementation, specifies the types and resources that make up the assembly, itemizes the compile-time dependencies on other assemblies, and specifies the set of permissions required for the assembly to run properly. This information is used at run time to resolve references, enforce version binding policy, and validate the integrity of loaded assemblies. The self-describing nature of assemblies also helps makes zero-impact install and XCOPY deployment feasible. 2 -
the manifest (application manifest)
– An XML document that describes requirements for an application. The application manifest can be a separate file or embedded in the application’s .exe file. 2
Vertaal Matrix voor manifest:
Verwante woorden van "manifest":
Synoniemen voor "manifest":
Verwante definities voor "manifest":
Wiktionary: manifest
manifest
Cross Translation:
noun
manifest
-
list of passengers or goods
- manifest → manifest; vrachtbrief; vrachtlijst
-
obsolete: public declaration
- manifest → manifest
-
to show plainly; to make to appear distinctly
- manifest → manifesteren
adjective
-
niet mis te verstaan
-
goed te herkennen
-
duidelijk, onmiddellijk herkenbaar
-
waarneembaar worden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• manifest | → aanduiden; aangeven; een teken geven; merken; kenmerken; tekenen; laten zien; tentoonspreiden; tonen; vertonen; wijzen; uitwijzen; aanwijzen; uitduiden; kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken | ↔ désigner — Traduction à trier |
• manifest | → laten zien; tentoonspreiden; tonen; vertonen; wijzen; uitwijzen; aanduiden; aangeven; aanwijzen; uitduiden | ↔ indiquer — montrer, désigner une personne ou une chose. |
• manifest | → laten blijken; manifesteren | ↔ manifester — rendre manifeste. |
• manifest | → laten zien; tentoonspreiden; tonen; vertonen; wijzen; uitwijzen | ↔ montrer — faire voir ; exposer aux regards. |
• manifest | → afkondigen; proclameren; uitvaardigen; verkondigen | ↔ proclamer — publier, annoncer à haute voix et avec solennité. |
Computer vertaling door derden: