Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor make-up (Engels) in het Nederlands

make-up:

make-up [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the make-up (cosmetics; embellishment; greasepaint; grease-paint)
    de opmaak; de make-up; de schmink; de cosmetica; visagie; de grime
    • opmaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • make-up [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schmink [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • cosmetica [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • visagie [znw.] zelfstandig naamwoord
    • grime [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the make-up (cosmetics)
    de schoonheidsmiddelen; de opmaak; de schmink; de cosmetica; kosmetische middelen; de make-up
  3. the make-up
    de make-up; de schmink; de grime
    • make-up [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schmink [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • grime [de ~] zelfstandig naamwoord

to make-up werkwoord (makes-up, made-up, making-up)

  1. to make-up
    opmaken; make-up opdoen
    • opmaken werkwoord (maak op, maakt op, maakte op, maakten op, opgemaakt)
    • make-up opdoen werkwoord (doe make-up op, doet make-up op, deed make-up op, deden make-up op, make-up opgedaan)

Conjugations for make-up:

present
  1. make-up
  2. make-up
  3. makes-up
  4. make-up
  5. make-up
  6. make-up
simple past
  1. made-up
  2. made-up
  3. made-up
  4. made-up
  5. made-up
  6. made-up
present perfect
  1. have made-up
  2. have made-up
  3. has made-up
  4. have made-up
  5. have made-up
  6. have made-up
past continuous
  1. was making-up
  2. were making-up
  3. was making-up
  4. were making-up
  5. were making-up
  6. were making-up
future
  1. shall make-up
  2. will make-up
  3. will make-up
  4. shall make-up
  5. will make-up
  6. will make-up
continuous present
  1. am making-up
  2. are making-up
  3. is making-up
  4. are making-up
  5. are making-up
  6. are making-up
subjunctive
  1. be made-up
  2. be made-up
  3. be made-up
  4. be made-up
  5. be made-up
  6. be made-up
diverse
  1. make-up!
  2. let's make-up!
  3. made-up
  4. making-up
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor make-up:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cosmetica cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up cosmetics; cosmetics industry
grime cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up
kosmetische middelen cosmetics; make-up
make-up cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up
opmaak cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up format
opmaken draft; draw up; edit; formulate
schmink cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up
schoonheidsmiddelen cosmetics; make-up
visagie cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up
- composition; constitution; makeup; physical composition; war paint
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
make-up opdoen make-up
opmaken make-up adorn; burn up; consume; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; get started; make a start; make up; ornament; put on make-up; spend; squander; trim; use; use up

Synoniemen voor "make-up":


Verwante definities voor "make-up":

  1. cosmetics applied to the face to improve or change your appearance1
  2. the way in which someone or something is composed1
  3. an event that is substituted for a previously cancelled event1

Wiktionary: make-up


Cross Translation:
FromToVia
make-up blanketsel; make-up; schmink fard — cosmétologie|fr enduit qu’on appliquer sur la peau ou une partie du visage pour la colorer ou pour la protéger.
make-up blanketsel; make-up; schmink maquillageaction de maquiller ou résultat de cette action.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van make-up