Engels

Uitgebreide vertaling voor magician (Engels) in het Nederlands

magician:

magician [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the magician (illusionist)
    goochelaarster; de magiër; de goochelaar; iemand die goochelt; de illusionist; de kunstenmaker
  2. the magician (wizard; sorceror)
    de tovenaar; zwarte magiër; de duivelskunstenaar
  3. the magician (sorcerer; wizard)
    de duivelskunstenaar

Vertaal Matrix voor magician:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duivelskunstenaar magician; sorcerer; sorceror; wizard
goochelaar illusionist; magician
goochelaarster illusionist; magician
iemand die goochelt illusionist; magician
illusionist illusionist; magician
kunstenmaker illusionist; magician
magiër illusionist; magician
tovenaar magician; sorceror; wizard
zwarte magiër magician; sorceror; wizard
- conjurer; conjuror; illusionist; necromancer; prestidigitator; sorcerer; thaumaturge; thaumaturgist; wizard

Verwante woorden van "magician":

  • magicians

Synoniemen voor "magician":


Verwante definities voor "magician":

  1. someone who performs magic tricks to amuse an audience1
  2. one who practices magic or sorcery1

Wiktionary: magician

magician
noun
  1. person who astounds, is an enigma
  2. amazingly talented craftsman or scientist
  3. performer of tricks
  4. practitioner of allegedly supernatural magic
magician
noun
  1. iemand die een publiek verbaast met schijnbaar onmogelijke handelingen

Cross Translation:
FromToVia
magician duivelskunstenaar; tovenaar; toveraar; heksenmeester; tjsoener sorcier — (religion) personne à qui on attribuer un pouvoir surnaturel qui devoir à un pacte avec le diable.

Verwante vertalingen van magician